Skip to main content

Full text of "Suriname in deszelfs tegenwoordigen toestand."

See other formats


•'  *N$. 


%m  *  m 


4p 


JOHN  CARTER  BROWN 
LI  BRARY 


Purchased  from  the 
Trust  Fund  of 
Lathrop  Colgate  Harper 

LITT.  D. 


--  ï 


SURINAME, 


I 

| 

> 


f 

IN  DESZELFS  TEGENWOORDIGE  N  TOESTAND. 


..  v.  .  v 

•\.A-  >  ,v  ** 


l;  " 

■  '■■.  '  .  .  A 

•  ;•■•  :  .  .  .  V  -  •  •  -  . 

•  .  ’  ‘  . 

“>  i'  •  ^ 

■ 


IN  D E  S  Z E L  P  S 


TE  GEN  WO  OH  I)  ï  GE  N  TOE  S  TAN». 


I)  O  O  R 


EENEN  INWONER  ALDAAR 


BIJ 


A  M  S  T  E  R  D  A  M , 

C.  G.  S  TT  L  P  K  E  . 
mn  c  c  c  xx  in. 


_ 


V  r  /■-*  •  ■  •  : 

M'i: .  rjmi»:-. 


Blad*; 

Voorrede*  .  . . .  v* 

ï.  Aardrijkskundige  ligging.  Grenzen. 

L  ‘wieren.  Gesteldheid  aan  het  land  in 
het  algemeen.  Oaerzigt  aan  de  ge~ 
schiedenis  der  Kolonie.  .........  i. 

II.  Jaargetijden.  Klimaat*  Luchtgesteld¬ 
heid.  Ge zondheidsr  egels .  i6. 

III.  Legering.  Legt  spie  ging.  TV eeskamer. 

Belastingen  .  .  .  . .  •  •  •  *7- 

IV.  Artikels  aan  inaoer.  Lollen.  Koop¬ 
handel  ............  .......  33. 

V.  Producten  der  Kolonie.  Uitaoer  en 
Tollen  daaraan.  Geldmiddelen  ....  5 o. 


IV  I  N  H  O  U  D. 

BJarlz. 

VI.  Paramaribo.  JV onineen  en  tuinen. 

O 

Gasthuizen  en  andere  Gestichten  voor 
kr anken.  Bevolking .  Beschaving.  Scho¬ 
len.  Toestand  der  wetenschappen. 
Nijverheid  der  Kolonie .  5y. 

VII.  Herbergen.  Gastvrijheid.  Over  den 
goeden  toon  in  de  beschaafde  gezelschap¬ 
pen.  Sociëteiten.  Openbare  vermake¬ 
lijkheden.  Leefwijs.  Keuken.  Be¬ 
diening.  Kleederdrqgt .  Talen.  Be¬ 
merkingen  voor  D uitschors  ,  die  naar 
Suriname  willen  reizen .  y 5. 

VIII.  Een  uit  stap  naar  het  land .  92. 


\ 


VOOR- 


VOORREDE. 


W  ie  Suriname  wil  leeren  kennen  ten  aan¬ 
zien  yan  deszelfs  geschiedenis  ,  natuurlijke 
historie  en  landhuishoudkunde,  dien  verwijs 
ik  naar  de  volgende  schriften  : 

J.  J.  Hartslnk.  Beschrijving  van  Guyana 
enz*  Amsterdam,  1770.  2  deelen ,  4°* 

> 

Surinaamsche  Almanak  voor  de  jaren  1820 
en  1821.  Amsterdam  bij  c.  o.  sulpke, 
2  jaargangen ,  8°  met  kaarten. 


*  3 


P. 


VI 


VOORREDE, 


i 


) 


P.  Fermin.  Nieuwe  algemeene  beschrijving 
der  Kolonie  Suriname  enz.  Amsterd.  1770. 
2  deelen, 

Ant.  Bloem.  De  Landbouw  van  Suriname  , 
enz.  Amsterd,  1786.  ëe'n  deel,  in  8°. 

die  hem  wel  niet  volkomen  zullen  bevredigen  , 
maar  waarin  hij  veel  tot  opheldering  van  al¬ 
les  zal  vinden. 

Dewijl  men  thans  zoo  veel  naar  Amerika  reist 
en  daarvan  zulke  kostbare  reisbeschrijvingen 
uitkomen ,  zoo  ware  het  te  wenschen  ,  dat 
Suriname ,  hoewel  eene  kleine  landstreek  ,  ja 
slechts  een  punt  in  vergelijking  met  de  uit- 
gestrekte  Spaansche  en  Portugesclie  bezittingen 
op  het  vaste  land  van  dat  werelddeel,  ook 
eenmaal  zijnen  humbold  mogte  vinden.  De 
rijkdom  der  Kolonie  aan  allerlei  dieren  en 
planten;  de  ongemeene  vruchtbaarheid  van  haren 
grond;  hare  geschiktheid  voor  den  landbouw; 

en 


voorrede. 


IT 


en  eindelijk  hare  commerciële  betrekkingen  m^t 
Europa ,  moeten  de  opmerkzaamheid  van  ieder 
beschaafd  man  tot  zich  trekken. 

De  gemakkelijkheid  en  veiligheid,  waarmede 
de  reiziger  dit  land ,  niet  alleen  zoo  verre  de 
plantaadjen  strekken ,  maar  zelfs  tot  in  de  dor¬ 
pen  der  Indianen  en  Boschnegcrs,  bezoeken 
kan ,  zijn  voordeelen ,  welke  hij  niet  overal  in 
die  mate  zal  aantreffen ,  en  die  hem  bij  zeer 
geringe' kosten,  in  korter  tijd  en  met  minder 
gevaren ,  eenen  rijkeren  buit  beloven ,  dan  het 
zoo  veel  bereisde  en  beschrevene  Brazilië  tot 
heden  toe  nog  heeft  opgeleverd. 

Inderdaad ,  zoo  lang  de  Regering  van  het 
Moederland  zulk  eene  onderneming  niet  zelve 
zal  doen  of  krachtdadig  ondersteunen  ,  zal 
deze  wensch  wel  onvervuld  blijven ,  omdat 
diegenen ,  welke  Suriname  als  planters  ,  amb¬ 
tenaars  of  kooplieden  eenen  tijd  lang  bewo¬ 
nen  ,  te  veel  met  zich  zelve  en  hunne  bezig¬ 
heden  te  doen  hebben ,  ook  zelden  of  ooit 

*  4  me  t 


v 


VIII 


VOORREDE. 


.  :  ?~ 

■  -ifj  -  i  • 

•  ff* 


ïT7*m& 


met  de  noodige  wetenschappen  en  hulpmidde¬ 
len  toegerust  zijn ,  dan  dat  zij  zich  met  een 
gelukkig  gevolg  aan  eene  beschrijving,  die 
een  grondig  onderzoek  en  al  het  wetenswaar¬ 
dige  van  het  land  bevatte ,  zouden  kunnen 
toewijden ;  hetgeen  ook  de  taak  van  een  éenig 
mensch  niet  zijn  kan,  maar  waartoe ,  zal  er 
iets  deugdelijks  geleverd  worden,  eene  vereeni- 
ging  van  in  kunsten  en  wetenschappen  ervaren 
mannen  vereischt  wordt. 

Totdat  het  intusschen  eenmaal  daartoe  mo^t 

o 

komen  ,  zoude  men  zich  met  eene  minder  uit¬ 
voerige  en  geleerde,  maar  vooral  met  eene 
minder  kostbare  schets  van  den  tegenwoordigen 
toestand  dier  Kolonie  tevreden  kunnen  stel¬ 
len;  inzonderheid  omdat  diegenen,  welke  de¬ 
zelve  het  meest  van  nooden  hebben ,  zelden 
in  de  gelegenheid  zijn ,  om  groote  sommen 
voor  boeken  uit  te  geven.  Zij  ,  die  met 
Suriname  in  eenige  betrekking  staan,  heb¬ 
ben  reeds  lang  naar  zulk  eene  schets^Ver- 

langd , 


voorrede. 


IX 


langd ,  welke  inderdaad  eene  wezenlijke  be¬ 
hoefte  is  voor  hem ,  die  door  omstandigheden 

y 

genoodzaakt  is,  of  uit  vrije  keus  besloten  heeft, 
zelf  daarheen  te  reizen.  Ik  weet  dit  bij 
eigene  ondervinding.  Hoe  gaarne  hadde  ik 
mijnen  laatsten  dukaat  uitgegeven  voor  een 
boek ,  ja  voor  de  loutere  lecture  van  hetzelve , 
om  mijne  nieuwsgierigheid  te  bevredigen;  maar 
ik  vond  zoodanig  een  niet.  —  Men  beval  mij 
het  werk  van  hartsink  aan ,  alsmede  de  reizen 
van  stedman  naar  Suriname. 

Alhoewel  het  eerste  reeds  55  jaren  oud , 
en  door  eenen  man  geschreven  is ,  die  Suri¬ 
name  nooit  gezien  had ,  zoo  blijft  het  toch  ten 
aanzien  van  deszelfs  geschiedenis  steeds  het 
beste  werk ,  dat  tot  heden  toe  hierover  ver¬ 
schenen  is ;  terwijl  de  reisbeschrijving  van 
stedman  niet  dan  een  hutspot  zijner  liefdege¬ 
schiedenis,  krijgsavonturen  en  twisten  met  zij¬ 
nen  kolonel  fourgeoud  ,  wiens  expeditie  tegen 
de  Boschnegers  hij  in  het  jaar  1772 — 1775 

*  5  bij- 


» 

i'j 

i' 


bijwoonde,  oplevert.  Al  deze,  na  verloop 
van  5o  jaren ,  weinig  belangrijke  intrigues  en 
anekdoten  zijn  met  wijdloopige  beschrijvingen 
en  afbeeldingen  van  plantaadjen  en  dieren  , 
planten  en  suikermolens,  negers  en  de  wreede 
werktuigen ,  waarmede  zij  gepijnigd  werden , 
doorvlochten. 

Doch  veel  is  daarvan  volkomen  onwaar, 
het  meeste  verminkt  en  vreesselijk  overdreven; 
zoodat  men  dit  boek  bijna  voor  eenen  roman 
kan  houden ,  maar  niet  als  een  waar  tafereel 
van  den  toenmaligen  toestand  van  Suriname 
aanbevelen. 

Eenige  nieuwere  Engelsche ,  Fransche  en 
zelfs  Hollandsche  schriften  over  dit  onderwerp 
stellen  ons  even  min  tevreden ;  deels  wegens 
de  onbekendheid  van  den  schrijver  met  de 
plaatselijke  gesteldheid  der  Kolonie;  deels  ook 
wegens  de  in  de  laatste  tien  jaren  plaats  ge¬ 
had  hebbende  veranderingen  in  zoo  vele 
dingen. 


Doch 


-  *w 


VOORREDE.  M 

Doch  alles,  wat  ik  in  de  meeste  reisbeschrij¬ 
vingen  en  aardrijkskundige  handboeken ,  na¬ 
melijk  in  de  veel  gelezene  werken  van  zimmer- 
zvjan  en  in  de  Géographie  universelle  van 
malte-bmjn,  met  betrekking  tot  Suriname  ge¬ 
lezen  heb ,  is  woordelijk  uit  stedman  overge¬ 
schreven.  Waarlijk,  men  zou  toch  in  onze 
dagen  van  zulke  beroemde  en  dure  werken 
mogen  verwachten ,  dat  zij  den  kooper  of  lezer 
iets  nieuws  en  beters  mede  te  dcelen  hadden, 
dan  de  zoo  dikwijls  opgewarmde  vertelsels  van 
stedman  ! 

Dij  dit  gebrek  aan  naauwkeurige  berigten 
over  den  toenmaligen  toestand  van  zaken  in 
Suriname  ,  is  het  in  het  oog  loopend ,  dat  van 
al  de  Europeanen ,  die  deze  Kolonie  langeren 
lijd  bewoond  en  in  onze  dagen  verlaten  heb¬ 
ben  ,  het  nog  niemand  der  moeite  waardig 
■/ 

gekeurd  heeft,  iets  daarover  in  het  licht  te 
geven ,  niettegenstaande  er  onder  diegenen  , 
welke  sedert  1817  terug  gekeerd  zijn,  menig 

1)C  ' 


4 

>4 


i 


VOORREDE. 


XII 

lx  schaafd  cn  wel  onderwezen  man  gevonden 
werd. 

Hieruit  laat  zich  ook  gedeeltelijk  het --  zon¬ 
derling  verschijnsel  verklaren ,  dat  men  zelfs 
in  Holland,  het  Moederland  der  Kolonie,  niets 
bepaalds  of  bevredigends  daarover  kan  verne¬ 
men,  ofschoon  men  met  reden  zou  mossen 

Ö 

vooronderstellen ,  dat  er  aldaar  ,  bij  de  menig¬ 
vuldige  betrekkingen  en  verbindtenissen  met 
dat  Land  ,  lieden  genoeg  zouden  moeten  gevon¬ 
den  worden ,  die  er  eene  naauwkeurige  kennis 
van  hebben.  Doch  deze  bronnen  zijn  voor  de 
vreemdelingen  gesloten.  —  Men  zwijgt  mis¬ 
schien  uit  vrees  van  zich  te  benadeelen ,  en 
laat  het  aan  een  ieder  over,  om  hetgene  hij 
verlangt  te  weten  op  de  plaats  zelve  te  onder¬ 
zoeken.  Alles,  wat  men  daarover  verneemt, 
is  gewoonlijk  in  het  goede  zoo  wel  als  in  het 
kwade  óverdreven;  men  hoort  altijd  de  tegen- 
strijdigste  berigten.  Terwijl  het  de  eene,  wien 
het  daar  goed  ging,  als  een  aardsch  paradijs 

schil- 


Voorrede.  xm 

schildert,  en  dagelijks  daarnaar  terug  verlangt, 
wordt  liet  door  anderen  als  een  hoogst  onge¬ 
zond  en  onaangenaam  verblijf,  als  een  ver- 
schroeid  Siberië,  uitgekreten!  Doch  dit  alles  is 
overdreven.  Het  is  noch  het  een  noch  het 
ander;  maar  heeft  zoo  als  ieder  land,  ja  zoo 
als  alle  dingen  in  de  wereld,  zijne  voor-  en 
nadeelen ,  en  de  waarheid  ligt  ook  hier  ,  zoo 
als  bijna  altijd ,  in  liet  midden. 

Want  indien  Suriname  wezenlijk  een  Eden 
was,  zoo  zoude  het,  bij  de  thans  in  Europa 
plaatsgrijpende  zucht  tot  landverhuizing,  wel¬ 
dra  door  emigranten  van  dien  aard  overstroomd 
zijn;  indien  het  daarentegen  den  Europeschen 
bewoner  geene  genoegelijkheden  des  levens 
aanbood,  zoo  zou  het  niet  ligt,  hetgeen  toch 
dikwijls  genoeg  geschiedt,  door  onafhanke¬ 
lijke  personen,  ja  familiën ,  tot  een  levens¬ 
lang  verblijf  gekozen  worden. 

* 

De  schrijver  van  dit  werkje  heeft  aldaar 

ver- 


J 


VOORREDE. 

> 

verscheidene  jaren  geleefd;  hem  is  veel  goeds 
en  kwaads  bejegend;  hij  is  getuige  geweest 
van  belangrijke  gebeurtenissen. 

Hij  kwam  in  zijne  betrekking  bijna  met  alle 
klassen  der  inwoners  aldaar  in  aanraking,  en 
verkeerde  met  eenige  voorname  mannen,  die 
op  een  standpunt  geplaatst  waren,  van  waar 
zij  alles  beter  konden  overzien  en  beoordeelen; 
aan  hen  is  hij  menig  onderrigt  omtrent  het 
verledene ,  menige  opheldering  over  het  te¬ 
genwoordige  verschuldigd.  Het  meeste  einde¬ 
lijk  heeft  hij  zelf  waargenomen.  —  Hij  wil 
zich  geenszins  aanmatigen,  om  de  volgende 
beschouwingen  en  bemerkingen  zijnen  lezeren 
als  iets  van  een  uitstekend  belang  aan  te  bie¬ 
den  ,  of  als  een  schrift,  geschikt,  om  de  ga¬ 
pingen  aan  te  vullen :  hij  verzoekt  slechts 
deze  regels  blootelijk  voor  datgene  te  nemen , 
wat  zij  zijn  moeten,  namelijk:  verspreide  bij¬ 
dragen  tot  de  kennis  van  den  tegenwoordigen 


toe- 


toestand  der  Kolonie  en  der  maatschappelijke 
betrekkingen  van  de  aldaar  levende  Europe¬ 
anen.  Men  verwachte  derhalve  van  hem  geene 
vertelling  van  avonturen  en  anecdoten ,  van 
welken  aard  ook ;  zoo  min  als  eene  beschrij¬ 
ving  van  den  landbouw,  van  het  dieren-  en 
plantenrijk.  Hij  zoude  daarover  niets  gron¬ 
digs  kunnen  zeggen ,  omdat  hij  noch  planter 
noch  natuuronderzoeker  is,  en  in  het  algemeen 
gedurende  zijn  verblijf  aldaar  slechts  weinige 
weken  als  gast  op  plantaadjen  doorbragt. 

Hij  heeft  derhalve  alleen  getracht,  aan  zoo¬ 
danige  lieden,  die  zich  derwaarts  willen  bege¬ 
ven,  een  eenigermate  duidelijker  denkbeeld 
van  datgene  te  geven,  wat  zij  aldaar  te  vin¬ 
den,  te  verwachten  hebben;  hun  in  het  voor- 
\  ' 

bijgaan  nuttige  wenken  te  geven,  ten  einde 
hen  voor  vele  dingen  te  waarschuwen ;  en 
aan  anderen,  die  met  Suriname  in  betrekking 
slaan,  met  den  toestand  en  zamenhang  van 


den 


XVI 


VOO 


i- 


R  R  E  D  E. 


<len  loop  der  werkzaamheden  eenigzlns  -nader 
bekend  te  maken.  Uit  dit  oogpunt  verzoekt 
de  schrijver  deze  welmeenende  regelen  te  be¬ 
schouwen  en  met  toegevendheid  te  willen  be- 
oordeelen. 


Geschreven  in  Fehruarij  1823. 


! 


I. 


A aardrijkskundige  ligging.  Grenzen .  Rivieren . 

Gesteldheid  van  het  land  in  het  algemeen • 
Militair  Cordon .  Boschnegers.  Indianen . 
Bevolking.  Overzigt  van  de  geschiedenis 

der  Kolonie . 


De  Kolonie  Suriname  ligt  in  liet  noordelijk  ge¬ 
deelte  van  Zuid- Amerika ,  op  de  kust  van  Guiana , 
op  oude  kaarten  en  bij  oudere  schrijvers  de 
IKilde  Kust  genaamd  •  tusschen  den  4en  en  6ea 
graad  noorderbreedte  en  55°  5o'  en  5y°  10 1  wester¬ 
lengte  van  Greenwich, 

Ten  noorden  wordt  zij  in  hare  gansche  lengte 
door  den  Atlantischen  Oceaan  bespoeld,  Ten  oos¬ 
ten  wordt  zij  door  de  Maroni  of  Marowijn-rivier 
van  bet  Fransclie  Guiana  of  het  gouvernement 
Cayenne  $  ten  westen  door  de  C o r r an tij n- ri vier  van 
de  thans  aan  Groot-Brittannië  behoorende  Kolonie 
Berbice ,  gescheiden  5  ten  zuiden  verliest  zij  zich 
in  onbegrensde  wildernissen. 

Behalve  de  beide  groote  rivieren ,  welke  hare 
oostelijke  en  westelijke  grenzen  uitmaken,  wordt  zij 
door  vijf  voorname  rivieren,  namelijk;  de  Suriname 

A  (waar- 


(  2  ) 

(waarvan  zij  haren  naam  ontleent),  de  Commewijne , 
de  Saramacca ,  de  Copename  en  de  Nikeri ,  alsmede 
door  een  aantal  kleinere ,  aldaar  Kreken  genaamd , 
en  door  onderscheidene  kanalen  doorsneden  ;  zoodat 
deze  landstreek  rijk  is  aan  verschillende  wateren. 

De  grond  is  tot  op  omtrent  8  uren  binnenwaarts 
vlak  en  door  aanslijking  van  de  zee  gevormd;  ook 
zijn  er  langs  de  geheele  kust ,  tot  op  eenen  verren 
afstand  van  dezelve  ,  groote  modderb anken  ,  waar¬ 
door  het  vaste  land  binnen  eenige  eeuwen  insge¬ 
lijks  in  grond  zal  winnen.  Verder  landwaarts  in 
wordt  de  grond  vaster  en  allengskens  iets  hooger. 
Men  vindt  steenen,  stukken  van  rotsen,  kleine 
hoogten,  en  dit  schijnt  de  eigenlijke  vaste  kust  ge¬ 
weest  te  zijn.  Ten  zuidoosten  van  de  rivier  de 
Suriname  ziet  men  hoog  land ;  het  voorgebergte 
der  dieper  landwaarts  in  liggende  hoogere  geberg¬ 
ten,  waaruit  de  groote  rivieren  der  Kolonie  haren 
oorsprong  nemen. 

Het  land  is  overal  ongemeen  vruchtbaar  en  levert 
alles  overvloedig  op,  wat  die  hemelstreek  slechts 
voortbrengen  kan. 

Aan  de  zeekusten  komen  clc  boomwol-plantingen 
het  beste  voort;  de  koffijboom  wil  vette  tuinaarde, 
die  op  eenigen  afstand  van  de  kusten  in  overvloed 
gevonden  wordt ;  het  suikerriet  gedijt  overal. 

De  bosschen,  waarmede  het  gansche  onbebouwde 
gedeelte  des  lands  bedekt  is,  leveren  de  menigvul- 
digste  ,  somwijlen  zeer  harde  en  kostbare  houtsoorten 

op> 


I  ' 

Jf 

IL. 


(  8  ) 

op,  waarvan  wij  slechts  het  zoogenaamde  letterbont 
noemen ,  hetwelk  op  eene  donker  roode  vlakte 
zwarte  aderen ,  in  de  gedaante  van  letters ,  vertoont. 
Zeer  dikke  cederhoomen  worden  er  in  menigte 
gevonden.  Men  vindt  er  onder  anderen  den  tama¬ 
rinden-  tonka-  rocou-  copal-  en  copaivaboom ;  de 
Vanille-rank ,  verscheidene  soorten  van  koortsbast , 
alsmede  eene  ontelbare  menigte  geneeskundige  plan¬ 
ten  ;  van  al  hetwelk  nogtans  voor  den  handel  geen 
gebruik  wordt  gemaakt.  —  Slechts  eenig  hout , 
dat  men  voor  het  bouwen  noodig  heeft,  trekt  men 
uit  deze  onmetelijke  bosschen  ,  die  met  eene  onge¬ 
loofelijke  menigte  viervoetige  dieren ,  waaronder 
veel  smakelijk  wild ,  alsmede  met  vogels  van  dé 
zeldzaamste  soort,  vervuld  zijn. 

De  zee  en  de  rivieren  wemelen  insgelijks  van 
tweeslachtige  dieren ,  van  schelpdieren  en  visschen. 
Plet  heer  van  insekten  is  niet  minder  talrijk.  —  In 
het  algemeen  is  Suriname  aan  voorwerpen  in  het 
dieren-  en  plantenrijk ,  maar  inzonderheid  aan 
schoone  vogels  en  kapellen ,  bij  uitnemendheid  rijk , 
en  biedt  in  alle  opzigten  den  natuuronderzoeker 
eene  onuitputtelijke  mijn  aan. 

De  meeste  plantaadjen  liggen  aan  de  oevers  der 
kreken  of  rivieren ,  vele  ook  aan  de  zeekusten ; 
zoodat  men  op  allen  te  water  komen  kan.  De 
afgelegenste  bezitting  landwaarts  in  kan  men  op 
3 o  uren  afstands  van  de  stad  rekenen;  terwijl 
daarentegen  de  aan  de  zeekust  tot  het  district 

A  2  Ni- 


( <  ) 

Nilim  bekooremle  j>lan,„Jjen  , 

zoo  ver  van  p  »i  ^  eenmaal 

00  ver  van  Paramaribo  verwijderd  zijn. 

Aan  de  westelijke  punt  van  het  Schiereiland 
hetwelk  door  den  Oceaan  en  den  m  7  7 

post  Samjmm,  5o»  N.  *  «.  ,  X Tt 

“f1::  r  ■**-■  * 

,  ,  r  ,  IOo-*'r  op.  ter  linkerhand , 
7  he‘  *>“  >  •«  teperW  P.^ 

Z 7 7,  1 lmnkr  h «**•  «p  *«T„i 

lêt  ’7L  ”  i!,me",Ioeijine  der  Connnewijne 
met  de  Suriname  gemaakt  wordt,  ligt  de  frak 

dlreSertlShgeI>0UWCle  f0rtemse  Nie«W-Amster- 

"o  tot  Ir  W  Vaart  me“  eene  schoone 

t0t  40  mnnucn  hreede  rivier,  welker  altiid 
groene  oevers,  ter  regter-  en  ter  linkerhand ,  Let 
aanzien  ij  e  plantaadje-gebouwen  versierd  zijn ,  in 

arkoLTndeTchepen  he  ^  ^  de 

”abo  Wt  me“  Zich  °P  ^  reede  van  kraml- 

afdlel-  SanSCh!,  K°l0nie  b6Staat  in  11  districten  of 
mgen  die  op  eenen  militairen  voet  zijn  in- 

gengt ;  ieder  derzelve  heeft  twee  Raden  van  Policie 
als  geregtelijke  Borgen  of  Re-erincc  C  •  . 

(Heemraden);  doch  het  distrikt  Nikerie,  zeer  verre 
van  e  stad  afliggende ,  heeft  eenen  aldaar  bestendig 
redderenden  Regeringsbeambte  (Landdrost). 

oor  de  aanvallen  der  thans  sedert  langen  tijd 

met 


♦  X 

L  .  x 


(  5  ) 

met  de  Kolonie  in  vrede  levende  Boschnegers  is 
deze  door  een  militair  cordon ,  dat  zich  van  de 
Saramacca- rivier  tot  aan  den  oever  der  Marowijne 
uitstrekt ,  beveiligd.  De  dorpen  der  Boschnegers , 
die  niet  zonder  voorkennis  der  Regering  van  woon¬ 
plaats  veranderen  mogen ,  bevinden  zich  voor  het 
grootste  gedeelte  tusschen  de  Saramacca  en  de  Su¬ 
riname  en  tusschen  de  laatstgenoemde  en  de  Maro- 
wijne-rivier ;  altijd  ten  minste  eene  dagreis  van  de 

naaste  plantaadje  verwijderd. 

Zij  worden  in  drie  verschillende  natiën  of  stam¬ 
men  verdeeld ,  welke  in  eene  soort  van  gemeene— 
best-regering  leven,  namelijk:  in  de  Aucaners, 
Saramaccaners  en  Becoese-negers. 

De  opperhoofden,  die  zij  telkens  hebben,  moe¬ 
ten  aan  de  Regering  bekend  zijn ,  die  bij  ieder 
dezer  natiën  eenen  resident  heeft;  waartegen  van 
hunne  zijde  eenigen  als  gijzelaars  in  Paramaribo 
moeten  wonen.  Zij  worden  als  vrije  lieden  aange¬ 
zien ,  en  ontvangen  jaarlijks  geschenken,  bestaande 
in  krijgsvoorraad,  mondbehoeften  en  kleedingstuk- 
ken,  enz.;  ook  ontvangen  zij  premiegelden  voor  het 
terugbrengen  van  weggeloopene  slaven. 

Hun  getal  is  niet  te  bepalen ;  doch  het  is ,  in 
vergelijking  van  vroegere  tijden ,  merkelijk  vermin¬ 
derd.  Dewijl  zij  zich  ook  meer  en  meer  verzwak¬ 
ken  ,  zich  aan  de  behoeften  der  steden  gewennen  , 
en  dc  melaatschheid  {lepra  Arabuin)  vreesselijke 

A  5  ver- 


I 


(  6  ) 

verwoestingen  onder  hen  zal  aanrigten,  zoo  heeft 
men,  inzonderheid  bij  de  tegenwoordige  veel  beter 
ingerigte  middelen  van  verdediging  ,  Gp  verre  na 
zoo  veel  van  hen  niet  te  vreezen  als  eertijds  ,  toen 
zij  de  geduchts  te  vijanden  der  Kolonie  waren. 

Eenigen  leveren  timmerhout  aan  de  plantaadjen ; 
ook  komen  zij  dikwijls  bij  twintigen ,  bij  dertigen 
in  de  stad  ,  om  allerlei  benoodigdhcden  te  koopen  • 
zij  zijn  dan  gedeeltelijk  goed  gekleed,  en  houden 
bijzonder  veel  van  fraaije  hoeden. 

De  oorspronkelijke  bewoners  des  lands  van  den 
stam  der  Caraïben ,  aldaar  Banari ,  ook  Inki  en 
Bokken  genaamd,  zijn  insgelijks ,  in  vergelijking  van 
vorige  tijden,  zeer  in  het  oog  loopend  verminderd, 
en  schijnen ,  inzonderheid  omdat  de  kinderpokken 
dikwijls  geheele  huisgezinnen  wegrapen,  allengskens 
uit  te  sterven.  Ook  zij  waren  eertijds  talrijke  en 
gevaarlijke  vijanden.  Thans  maken  zij  een  klein 

j  nomadenvolk  uit,  dat  niemand  leed  doet;  zwakke, 

maar  goede  vrienden  der  Kolonie,  en  den  blanken 
bewoneren ,  die  zij  als  broeders  beschouwen ,  even 
;  zoo  toegedaan ,  als  zij  den  Negers  ongenegen  zijn.  — 

f  Ook  ontvangen  zij  van  de  Regering  jaarlijksche  ge¬ 

schenken,  welke  zij  zelve  komen  halen,  en  bij 
welke  gelegenheid  hun  de  Gouverneur  somwijlen 
;  een  feest  geeft.  Doch  buitendien  komen  zij  dik¬ 

wijls  naar  de  stad ,  en  men  ziet  er  bijna  dagelijks 
eenigen ,  die  papegaaijen  en  andere  kleinigheden 


ver- 


verkoopen ,  waarvan  zij  liet  geld  dikwijls  aan  rum 
verdrinken;  dewijl  zij  goedaardig  en  volstrekt  met 
diefachtig  zijn,  mag  men  hen  overal  gaarne  lijden. 

Daar  de  Regering  het  niet  goed  vindt,  om  het 
getal  der  zich  in  de  Kolonie  bevindende  slaven  be¬ 
kend  te  maken ,  zoo  kan  men  dit  slechts  hij  bena¬ 
dering  op  ongeveer  60,000  schatten. 

Het  geheele  getal  der  vrije  lieden  in  de  Kolonie, 
dat  even  zoo  min  bepaaldelijk  kan  worden  opgege¬ 
ven  ,  zal ,  met  het  garnizoen  er  onder  begrepen , 
hetwelk  uit  12  of  1600  man  bestaat,  en  waarvan 
een  gedeelte  in  de  forteressen  Zeelandia  en  Nieuw- 
Amsterdam  ligt,  doch  de  rest  op  de  verschillende 
posten  van  het  militaire  cordon  verdeeld  is ,  op 
65oo  of  7000  zielen  beloopen;  waaronder  omtrent 
55oo  blanke  inboorlingen  en  Europesche  Christe¬ 
nen;  2000  of  2600  miestische  Christenen  en  mis¬ 
schien  1000  of  1200  Joden  zijn.  Geborene  Duit- 
scliers  zijn  onder  dat  getal  van  omtrent  55oo ,  in 
alles  ten  hoogste  100.  Het  getal  der  Engelschen 
kan  op  5o  of  60  ,  dat  der  Franschen  op  20  of  3o 
beloopen ,  gezamenlijk  over  de  gansche  Kolonie 
verspreid ;  de  rest  zijn  Hollanders  van  Europesche 
ouders  aldaar  geboren ,  of  zoogenaamde  creoles . 

Laat  ons  nu  nog  eenen  vlugtigen  blik  op  de 
geschiedenis  dezer  belangrijke  Kolonie  werpen  ;  ter¬ 
wijl  wij  den  lezer ,  die  dezelve  uitvoeriger  wenscht 
te  leeren  kennen,  op  J.  J.  HARTSINK/S  Beschrij¬ 
ving  van  Guiana  enz.  verwijzen,  waarin  men  de- 

A  4 


en 


(  8  ) 

selve  van  het  begin  tot  het  jaar  1768  grondig 
meesterlijk  zal  beschreven  vinden. 

De  oudste  berigten  over  het  ontstaan  dezer  Ko¬ 
lonie  gaan  niet  boven  de  twee  honderd  jaren. 
Volgens  hartsink,  schijnt  een  Engelsch  kapitein, 
met  name  marechal,  omtrent  het  jaar  i63o  aan 
het  bovenste  gedeelte  der  Suriname ,  en  wel  in  den 
omtrek  der  Para-kreek,  zich  nedergezet  te  heb¬ 
ben  ;  dit  vermoeden  verkrijgt  daardoor  eenige  waar¬ 
schijnlijkheid  ,  omdat  nu  nog  in  die  streken  de 
sporen  der  oudste  verlatene  plan taad jen  of  be¬ 
bouwd  geweest  zijnde  landerijen  gevonden  worden; 
misschien  heeft  ook  de  Marechals-kreek  hiervan 
haren  naam  ontleend. 

Hoe  dit  ook  zij ,  het  schijnt  echter  niet  ,  dat 
deze  Kolonisten  lang  in  hunne  bezittingen  gebleven 
zijn,  omdat  deze  zich  in  het  jaar  i64o  in  handen 
der  Franschen  bevonden.  —  Nadat  ook  deze  of 
gestorven ,  of  van  de  Indianen  vermoord  of  hunne 
plantaadjen  verlaten  hadden,  landde  aldaar  in  het 
i65o  Lord  francis  Willoughby-parham  aan; 
deze  werd  door  de  inboorlingen  wel  ontvangen  en 
stichtte  met  hunne  bewilliging  eene  volkplanting, 
zo  o  dat  deze  Engels  chman  als  de  eigenlijke  grond¬ 
legger  en  stichter  der  Kolonie  te  beschouwen  is; 
ook  is  zijn  naam  in  de  landpunt:  Bramspunt,  het¬ 
welk  waarschijnlijk  vroeger:  Parhams-point  genaamd 
is  geworden ,  zoo  ook  in  de  eerste  lettergrepen  van 
den  naam  der  stad :  Paramaribo ,  bewaard  gebleven. 

Vier 


(  9  ) 

Vier  jaren  daarna  vonden  twee  Franschen ,  de 
Heeren  BRAGLIONE  en  DU  plessis  ,  die  door  de 
invallen  der  Wilden  uit  hunne  Kolonie  gedreven 
waren ,  eene  mijl  opwaarts  van  den  mond  der  Su¬ 
riname  ,  een  fort ,  en ,  nog  eene  mijl  hooger ,  de 
woningen  der  Engelschen,  door  wie  zij  gastviij  ont¬ 
vangen  werden. 

Aangaande  dit  een  en  ander  zijn  echter  geene 
echte  bescheiden  voorhanden;  deze  beginnen  eerst 
met  den  vrijbrief  van  Koning  KAEEL  den  tweeden 
van  Engeland,  gedagteekend  op  den  2dcn  Junij  1662 , 
uit  kracht  van  welken  hij  de  Kolonie  Suriname  aan 
genoemden  Lord  PARHAM  in  eigendom  gaf.  —  In 
het  jaar  i664  kwamen  de  uit  Cayenne  verdrevene 
Joden  naar  Suriname  ,  werwaarts  zij  ook  uit  Holland 
en  Brazilië,  waaruit  men  hen  insgelijks  verjaagd 
had ,  bij  geheele  scharen  heen  vlugtten ,  en  deze 
Kolonie  als  een  nieuw  Jeruzalem  beschouwden.  Uit 
de  overblijfsels  van  het  dorp  der  Portugesche 
Joden,  op  de  zoogenaamde  Joden- Scwanna  aan 
de  rivier  de  Suriname,  ongeveer  6  of  8  uren  op¬ 
waarts  van  de  stad  ,  en  uit  hunnen  aldaar  zich  be¬ 
vindenden  tempel ,  alsmede  uit  de  privilegiën ,  welke 
zij  zich  van  tijd  tot  tijd  wisten  te  verschaften  ,  kan 
men  besluiten,  dat  zij  in  die  vroegere  tijden  der 
Kolonie ,  zoowel  in  aantal  als  vermogen  ,  eene  aan¬ 
merkelijke  gemeente  moeten  hebben  uitgemaakt. 

Hetzij  nu  dat  velen  hunner  in  meer  rustige  tijden 
het  land  weder  verlaten  hebben ,  of  dat  het  hun 

A  rJ  al- 


(  10  ) 

aldaar  niet  zoo  goed  als  weleer  in  het  beloofde 
land,  en  hedendaags  in  Duitscliland ,  gelukken 
wilde;  zij  zijn  aanmerkelijk  ineengesmolten  en  heb¬ 
ben  hun  voormalig  overwigt  in  de  Kolonie  verloren. 

De  eerste  beplantingen  in  Suriname  bestonden  in 
tabak  en  suiker ;  ook  werd  er  hout  vervoerd. 

In  Maart  1667  werd  de  Kolonie  door  den  bevel¬ 
hebber  van  eenZeeuwsch  eskader,  ABM.  krijnzoon, 
den  Engels chen  ontnomen,  en  in  den  vrede  van 
Breda  (3i  Julij  1667)  den  Staten  -  Generaal  overge¬ 
laten;  doch  reeds  den  i3  O  ctob  er  des  zelfden  j  aars, 
door  de  Engelschen ,  onder  het  bevel  van  j.  HER¬ 
MANS  ,  die  van  den  gesloten’  vrede  niets  wist ,  of 
niets  weten  wilde,  wedergenomen.  Lord  parium , 
toenmaals  Gouverneur  van  Barbados,  wreekte  zich 
over  het  verlies  zijner  Kolonie ,  dewijl  hij  door 
bedreigingen  eene  groote  menigte Surinaamsche  Kolo¬ 
nisten  wist  te  bewegen ,  om  met  have  en  goed  naar 
Jamaica  te  trekken ;  waardoor  de  bebouwing  van 
dat  eiland  ten  koste  van  Suriname  vermeerderd 
werd.  Eindelijk,  in  het  jaar  1668,  kwam  Suriname 
weder  in  het  bezit  der  Hollandsche  Republiek,  die 
in  den  persoon  van  den  Heer  p.  j.  lichtenberg 
haren  eersten  Gouverneur  derwaarts  zond.  In  het 
jaar  i6S5  lieten  de  Staten- Generaal  deze  Kolonie 
over  aan  de  toenmalige  Ifollandsche  West -Indische 
Compagnie ,  welke  kort  daarna  goedvond ,  om  het 
tw  eederde  gedeelte  daarvan  af  te  staan ,  en  wel  £  aan 
de  stad  Amsterdam ,  en  J  aan  den  Heer  van  som- 

MELS- 


M.ELSDIJK ,  die  zich  verbond ,  om  als  Gouverneur 
derwaarts  te  gaan. 

Na  den  dood  van  den  Heer  VAN  soivtmelsdïjK 
(hij  werd  den  19  Julij  1688  door  oproerige  soldaten 
vermoord ,)  viel  zijn  aandeel  weder  aan  de  W»  I* 
Compagnie. 

De  oorlog,  waarin  liet  Gemeeneb est  met  Frankrijk 
in  liet  jaar  1712  gewikkeld  was,  kwam  Suriname 
duur  te  staan,  hetwelk  in  October  van  dat  jaar 
veroverd  werd  door  den  Franschcn  admiraal  J.  CAS 
S4HD,  die  er  eene  brandschatting  van  y  5o,ooo  gul¬ 
den  oplegde,  terwijl  het  buitendien  zeer  \eel 
schade  te  lijden  had. 

In  dezen  tijd,  en  reeds  iets  vroeger,  begonnen 
de  wreggeloopene  Negers  (Boschnegers  ,)  door  \  ij  an¬ 
delijke  invallen  in  de  plantaadjen  ,  het  vermoorden 
der  blanken ,  het  wegvoeren  der  slaven ,  van  het 
vee ,  ook  w-el  door  het  verbranden  der  gebouwen , 
de  Kolonie  overlast  aan  te  doen  en  hare  veiligheid 
te  bedreigen.  Verscheidene  min  of  meer  gelukkige 
krijgstogten  werden  tegen  hen  ondernomen. 

Doch  niettegenstaande  hun  getal  reeds  aanmer¬ 
kelijk  w-as  toegenomen,  hield  men  echter,  zoo  als 
uit  echte  bescheiden  blijkt,  in  het  jaar  1748  een 
garnizoen  van  5oo  man  voor  toereikende ,  om  de 
Kolonie  tegen  binnen-  en  buitenlandsche  vijanden 
te  verdedigen. 

Het  ontstaan  der  Boschnegers ,  die  geescl  der 

Kolonie ,  dagteekent  van  de  vroegste  tijden  ,  waarin 

reeds 


(  12  ) 

reeds  Negers  in  de  bosschen  ontloopen  waren  en 
daar  een  wild ,  roofachtig  leven  leidden.  Zoo  wel 
de  in\ al  "van  CASSARD  ,  die  vele  verwarring  op  de 
plantaadjen  aangerigt  had ,  als  ook  de  toenmalige 
onmenschelijke  behandeling  der  slaven,  en  voor¬ 
namelijk  het  gewelddadig  verplaatsen  van  dezelve 
Van  de  eene  plantaadje  op  de  andere,  (hetgeen 
in  latere  tijden  verboden  is  geworden ,)  vermeer¬ 
derde  het  aantal  der  wegloopers  en  verhief  hen 
eindelijk  tot  eene  magt,  welke,  zoo  als  wij  nader¬ 
hand  zien  zullen ,  de  Kolonie  aan  het  grootste 
gevaar  blootstelde. 

In  het  jaar  1721  werden  door  eenen  zilversmid, 
met  name  hansbach  ,  de  eerste  hoffijplanten  naar 
I  1  -  Suriname ,  en  wel  in  eenen  tuin  van  Paramaribo , 

overgebragt  en  vervolgens  verder  verspreid. 

In  het  jaar  17 53  werd  de  eerste  cacao ,  en  in 
1735  de  eerste  boomwol ,  naar  Holland  overge¬ 
bragt.  —  In  deze  tijden  werden  ook  de  eerste  proe¬ 
ven  genomen  met  den  aanbouw  van  den  indigo, 
die  echter,  om  welke  redenen  weet  men  niet  regt, 
Weldra  werden  opgegeven. 

Bij  de  steeds  toenemende  uitbreiding  der  koffij- , 
cacao-,  boomwol-  en  suikerplantaadjen ,  had  men 
den  tabak ,  welken  Virginië  nu  reeds  goedkooper 
leverde,  beginnen  te  planten. 

Toen  ter  tijd  werden  er  ook  vele  steenbakkerijen, 
zoowel  bij  de  stad  als  op  de  plantaadjen,  opgerigt; 
de  zoogenaamde  steenbakkersgracht  (eene  met  eene 

gracht 


(  »3  ) 

gracht  doorsnedene  straat  in  Paramaribo)  draagt 
daarvan  nog  haren  naam.  Deze  zijn  sedert  lang 
verdwenen  op  eenige  na,  die  zich  op  de  plan- 
taadjen  hebben  staande  gehouden;  zij  kunnen  echter 
in  tijd  van  oorlog  alleen  van  nut  zijn ,  omdat ,  uit 
hoofde  van  de  traagheid  der  Negers  het  arbeidsloon 
zeer  duur  zijnde,  men  deze  matei  uien  veel  goed— 
kooper  en  beter  uit  Holland  bekomen  kan» 

In  het  jaar  1742  werd  er  in  Suriname  een  ge¬ 
nootschap  opgerigt,  ter  nasporing  van  voorwerpen 
uit  het  delfs loffelijk  rijk,  zoo  als  edele  metalen, 
edelgesteenten  ,  enz»;  aan  hetwelk  de  Staten- Grene— 
raai  een  octrooi  verleenden.  Men  liet  mijnwerkers 
uit  Duitschland  komen  ,  en  men  maakte  aan 
den  berg  Victoria ,  nabij  de  plantaadje  Berg  en 
Dal ,  eene  opening  in  den  grond ,  waarvan  de 
overblijfsels  nog  heden  te  zien  zijn  ;  maar  door  een 
ongeluk,  waarbij  4o  menschen  het  leven  verloren, 
bleef  deze  onderneming  in  den  steek,  en  is  sedert 
niet  meer  opgevat  geworden. 

Zoo  werd  er  ook  in  het  jaar  1747  eene  proef 
met  eene  Kolonie  van  Pfalzer-  en  Zwitsersche  boeren 
genomen ,  welke  de  Regering  op  eigene  kosten  liet 
komen,  hen  met  vee-  en  akkergereedschap  voorzag 
en  hun  landerijen ,  bij  de  bronnen  van  de  Para- 
rivier,  in  de  nabijheid  van  het  zoogenaamde  oranje- 
pad  ,  ter  bebouwing  aanwees ;  doch  het  is  insgelijks 
slecht  uitgevallen,  en  men  heeft  kort  daarna  niets 
meer  daarvan  vernomen. 


Wij 


(  i4  ) 

Wij  gelooven  niet ,  dat  in  landen,  waar  de  sla¬ 
vernij  ingevoerd  is,  en  wel  zoodanig,  dat  zij  voor 
het  bestaan  dier  landen,  als  landbouwende  koloniën  , 
noodzakelijk  is  (hetgeen  in  de  geheele  West-Indiën 
liet  geval  is),  eene  volkplanting  van  Europesche  boe¬ 
ven  ,  wanneer  deze  namelijk  zelve  het  land  moeten 
bebouwen,  gelukken  en  bestaan  kan;  en  wen- 
schen,  door  een  beter  lot  van  onze  naar  Brazilië 
Verhuisde  landslieden ,  deze  onze  meening  weder— 
legd  te  zien. 

In  de  jaren  1761  en  1762  werden  er  met  de 
Verschillende  stammen  der  Boschnegers ,  nadat  men 
lang  en  vruchteloos  met  hen  geworsteld  had  ,  vredes¬ 
verdragen  gesloten.  Van  toen  af  tot  1770  had  men 
tamelijk  rust  van  hen;  doch  omtrent  laatstgemelden 
tijd  braken  er  nieuwe  vijandelijkheden  uit ,  waarvan 
de  gevolgen  zoo  vreesselijk  en  voor  het  bestaan  der 
Kolonie  zoo  dreigend  werden ,  dat  men  naar  Eu¬ 
ropa  om  spoedige  hulp  moest  schrijven ,  die  dan 
ook  in  het  jaar  1772  ,  onder  het  bevel  van  den 
kolonel  fourgeoud  ,  aankwam.  Deze  oorlog  duurde 
met  groote  verbittering  tot  in  het  jaar  1777  ,  toen 
het  eindelijk  gelukte  hen  zoodanig  in  het  naauw  te 
brengen ,  dat  zij  zich  tot  eenen  duurzamen  vrede 
genegen  toonden ,  die ,  ofschoon  er  van  tijd  tot 
tijd  onaangenaamheden  met  hen  zijn  voorgevallen, 
toch  sedert  eigenlijk  niet  meer  afgebroken  is. 

In  het  jaar  1799  werd,  ten  gevolge  van  den 
oorlog  tusschen  Holland  en  Engeland ,  de  Kolonie 

door 


(  i5  ) 

door  de  Engelschen  weggenomen ;  na  den  vrede 
Van  Amiens  weder  teruggegeven ;  d<*ich  kort  na  het 
uitbreken  der  vijandelijkheden  andermaal  door  hen 
bezet,  en  tot  den  27stcn  Februarij  1816,  toen  de 
toenmalige  Gouverneur  -  Generaal  LT.  PANHUIS  de¬ 
zelve  voor  den  Koning  der  Nederlanden  weder  in 
bezit  nam,  behouden. 

De  naburige  Koloniën  Bcrbicc ,  Dcmerary  en  Es- 
sequebo  verbleven  aan  de  Engclschen ,  en  de  Gor- 
rantijn  -  rivier  maakte  nu  de  nieuwe  grensscheiding 
tusschen  het  Nederlandsche  en  Britsche  Guiana  uit* 


\ 


II. 


Jaargetijden*  Luchtgesteldheid.  Klimaat . 

Gezondheids  re  gelen* 


JLLien  vlak,  tusschen  den  4en  en  6en  graad  breedte, 
derhalve  digt  bij  de  evennachtslijn  gelegen  land  kan 
geenen  winter  hebben.  Het  denkbeeld  daarvan  is 
den  inboorling,  die  het  nooit  verlaten  heeft,  vol¬ 
komen  vreemd. 

De  jaargetijden  worden  aldaar  derhalve  alleen  on¬ 
derscheiden  door  regen  en  droogte.  Men  verdeelt 
ze  gewoonlijk  in :  den  kleinen  en  grooten  regen¬ 
en  den  kleinen  en  grooten  droogen  tijd ,  die  echter 
niet  altijd  volkomen  aan  deze  benamingen  beant¬ 
woorden  ,  maar ,  even  als  de  jaargetijden  in  Eu¬ 
ropa,  dikwijls  aan  groote  afwijkingen  onderhevig  zijn. 

De  kleine  regentijd  begint  gewoonhjk  in  Novem¬ 
ber.  Gedurende  denzelven  is  de  hemel  bijna  altijd 
met  wolken  bedekt ,  en  is  het  dikwijls  verscheidene 
dagen  aanhoudend  regenachtig  weder,  maar  ook 
niet  zelden  zijn  er  vele  aangename  en  drooge  da¬ 
gen  5  hij  verliest  zich  eindelijk  op  het  einde  van 
Januarij  in  den  zoogenaamden  kleinen  droogen  tijd, 
die  zich ,  ten  opzigte  van  de  hitte ,  weinig  of 
niets  ,  maar  alleen  daardoor  van  den  gt'ooten  droogen 

tijd 


(  17  ) 

tijd  onderscheidt,  dat  in  denzelven ,  inzonderheid 
bij  de  maans verwisseling ,  ook  dikwijls  zware  stort¬ 
regens  vallen.  Niet  zelden  hebben  er  in  deze 
beide  jaargetijden  o  n  we  der  s  plaats  ;  zij  worden 
inenigvuldiger  en  heviger  tegen  bet  einde  van  Maart, 
en  brengen  ons  eindelijk  in  April  den  grooten 
regentijd,  die  gewoonlijk  tot  in  bet  midden  van 
Julij ,  ook  wel  tot  Augustus  ,  aanhoudt.  Gedurende 
denzelven  heerschen  er  stortregens ,  vei’gezeld  van 
zware  onweders ,  die  gewoonlijk  in  bet  middag-uur 
optrekken.  Somwijlen  zijn  er  ook  schoone  drooge 
dagen ,  en  zelden  verloopt  er  een ,  op  welken  de 
zon  niet  meermalen  ,  al  is  bet  ook  maar  voor  cenen 
korten  tijd  ,  te  voorschijn  komt.  Tegen  de  maand 
Julij  begint  er  reeds  minder  regen  te  vallen,  de  on¬ 
weders  worden  zeldzamer  •  en  ongemerkt  komt  de 
groote  drooge  tijd  aan ,  die  dan  tot  de  maand  No¬ 
vember  blijft  aanhouden  en  den  jaarlijkschen  loop¬ 
kring  besluit. 

Oude  Kolonisten  willen  beweren ,  dat  voorbeen 
deze  jaargetijden  regelmatiger  intraden,  en  dat  er 
in  het  algemeen  meer  regen  dan  tegenwoordig  viel ; 
hetgeen  zich  ook  zeer  wel  laat  verklaren ,  omdat 
men  sedert  5 o  jaren  zeer  veel  land,  inzonderheid 
aan  de  Zeekust,  beeft  begonnen  te  bebouwen. 

In  den  grooten  droogen  tijd ,  den  schoonsten  van 
allen ,  is  de  hemel  weinig  bewolkt ,  en  slechts  som¬ 
tijds  ,  wanneer  er  oirweder  opkomt ,  vallen  er  korte 
stortregens 5  de  morgenstonden  van  5  tot  7  ure, 

B  als- 


« 


\ 

(  '3  ) 

alsmede  de  avondstonden  wan  6  tot  8  ure ,  zijn 
gedurende  denzelyen  bij  uitstek  aangenaam,  inzon¬ 
derheid  de  kaatsten  ,  waarin  een  verkwikkende  zee¬ 
wind  de  ganschc  Natuur  als  ware  het  op  nieuw  be¬ 
zielt.  Maar  onbeschrijfelijk  schoon  en  ongelijk  voor¬ 
treffelijker  dan  in  het  noordelijk  Europa  is  op  zulke 
avondstonden  de  ondergang  der  zon  en  het  opko¬ 
men  der  volle  maan.  Daar,  waar  de  zon  onder¬ 
gaat  ,  verliest  het  donkere  azuur  des  hemels  zich 
door  verschillende  schakeringen  in  het  schoonste 
met  purper  en  gouden  strepen  doortrokken  groen ; 
en  naauwelijks  is  zij  aan  onze  blikken  onttogen  ,  of 
in  het  oosten  lijst  de  schijf  der  maan ,  door  dam¬ 
pen  als  met  een  floers  omhuld ,  even  als  een  vurige 
bol ,  '  uit  de  zee  omhoog. 

De  nachten  zijn  insgelijks  heerlijk ,  maar  worden 
dikwijls  koel ,  hetgeen  ook  in  de  regentijden  ,  bij 
lang  aanhoudende  vochtigheid ,  het  geval  is ,  en 
men  moet  dan  voor  verkoudheden,  die  daar  me¬ 
nig  vu]  diger  en  schadelijker  zijn ,  dan  men  doorgaans 
meent ,  zeer  op  zijne  hoede  wezen.  Intusschen 
daalt  de  Thermometer,  ook  in  den  koelsten  nacht, 
in  de  opene  lucht,  zelden  onder  170  boven  o  naar 
Reaumur,  zoo  als  hij  in  de  heetste  dagen  in  de 
schaduw  zelden  boven  28°  klimt ;  zoodat  derhalve 
de  gemiddelde  warmtegraad  in  de  schaduw  op 
22°  Réaumur  kan  aangenomen  worden. 

GewooiiKjk  zijn  de  middaguren  van  11  tot  4  ure 

de  heetste,  en  bij  eene  warmte  van  25  of  26°  in 

de 


*  1 


1  > 


(  *9  ) 

cle  schaduw  wordt  de  zonnehitte  voor  den  Euro-' 
peaan  bijna  on  ver  dragelijk ,  zo  o  dat ,  wanneer  hij 
door  een  veeljarig  verblijf  niet  reeds  daaraan  gewend 
is ,  hij  zich  niet  lang  aan  dezelve  kan  blootstellen , 
zonder  plotsehjk  ziek  te  worden.  De  Negers  daar¬ 
entegen  verdragen  dezelve  zonder  groot  ongemak, 
en  men  ziet  er  somtijds  eenige  in  de  heetste  zon¬ 
nestralen,  en  op  eenen  bijna  gloeijenden  grond, 
naakt  slapen. 

Voor  den  Europeaan ,  bijzonder  voor  den  noor¬ 
delijken  ,  wordt  deze  warmtegraad  in  den  beginne 
dikwijls  bij  uitstek  lastig,  en  het  zweet  wordt  hem 
bij  stro  omen  uit  de  huid  gejaagd ;  doch  van  tijd 
tot  tijd  gewent  hij  er  zich  aan ,  en  een  langer  ver¬ 
blijf  maakt  hem  daarvoor  onvatbaar.  Des  te  gevoe¬ 
liger  en  onaangenamer  wordt  hem  ook  de  koude , 
wanneer  hij  zijn  vaderland  weder  bezoekt ,  en  menig 
een  keert  alleen  om  deze  reden  naar  dat  land 
terug,  hetwelk  hij  misschien  voor  altoos  voorne¬ 
mens  was  te  verlaten. 

Beschouwt  men  nu  in  het  algemeen  de  ligging 
en  hoedanigheid  van  dit  land :  ten  noorden  door 
den  Oceaan  in  zijne  gansche  uitgestrektheid  bespocld  ; 
door  vele  groote  en  kleine  rivieren  en  door  eene 
menigte  van  kanalen  doorsneden ;  vlak ,  zonder 
eenige  bergen  en  landwaarts  in  door  bijna  ondoor¬ 
dringbare  ,  ten  deele  zeer  moerassige  bosschen  en 
alleen  op  eenen  zeer  verren  afstand  door  hoogten 
begrensd ,  zoo  is  het  gemakkelijk  te  begrijpen ,  dat 

B  2  liet 


(  20  ) 

het  hoofdkenmerk  van  dat  klimaat  zoel  en  vochtig’ 
moet  zijn ,  en  dat  het  aldaar  aan  allerlei  schadelijke 
dieren  en  plagende  insekten,  welke  zulk  eene 
luchtstreek  noodzakelijk  moet  verwekken ,  niet  kan 
ontbreken.  De  onver  dra  gelijks  te  en  lastigste  van 
dezelve  zijn  wel  de  muggen ,  aldaar  muskiten  ge¬ 
naamd  j  die  men  zonder  bedenken  onder  de  grootste 
plagen  dier  gewesten  mag  tellen. 

Daarentegen  geniet  Suriname  het  grootste  voor¬ 
deel  ,  dat  het  noch  door  zware  overstroomingen  en 
orkanen,  noch  door  aardbevingen  bezocht  wordt. 
Even  zoo  min  weet  men  aldaar  van  eigenlijke  be— 
smettelijke  ziekten;  de  ziekten,  welke  er  heerscheny 
hebben ,  wrcl  is  waar ,  dikwijls  het  kenteeken  der 
gele  koorts  ,  doch  zijn  niet  aanstekend. 

Op  den  duur  kan  zulk  een  klimaat  voor  den 
Europeaan ,  bijzonder  voor  den  noordelijken ,  in 
het  algemeen  zeker  niet  heilzaam  wezen ,  hoewel 
er  aldaar  lieden  zijn  geweest,  die  eenen  ouderdom 
van  tachtig  tot  negentig  jaren  bereikt  hebben.  Doch 
men  rekene  in  dat  land  op  geen  lang  leven ;  het 
valt  slechts  aan  zeer  weinigen  ten  deel,  en  de  meeste 
mens ch en ,  inboorlingen  zoo  wel  als  vreemden  y 
sterven  in  hunne  beste  jaren. 

Voor  de  eerste  Kolonisten  is  Suriname  weinig 
beter  dan  een  open  graf  gewreest ,  welke  toestand 
zich  nog  voor  5 o  of  60  jaren  niet  zeer  veel  ver¬ 
beterd  had.  Doch  naar  mate  er  van  tijd  tot  tijd 
bosschen  weggekapt,  moerassen  door  kanalen  droog 

ge- 


( 21 ) 

gemaakt ,  de  daardoor  aangewonnen  landen  houw¬ 
baar  gemaakt ,  en  alzoo  voor  eencn  vrijen  lucht¬ 
stroom  en  voor  de  zonnestralen  geopend  werden , 
veranderde  en  verbeterde  ook  het  klimaat  met  ieder 
paar ,  zo  o  dat  men  Suriname  thans  onder  de  ge¬ 
zondste  en  aangenaamste  Koloniën  in  die  lucht¬ 
streek  telt. 

Natuurlijk  moeten  ouderdom ,  lichaamsgesteld¬ 
heid  en  wel  inzonderheid  de  leefwijs,  eenen  grooten 
invloed  op  het  wel-  of  kwalijk  zijn  der  inwoners , 
bijzonder  der  Europeanen ,  hebben. 

Men  heeft  opgemerkt ,  dat  Europesche  kinderen , 
beneden  de  10  jaren ,  zich  gemakkelijk  aan  het  kli¬ 
maat  gewennen ,  en  het  daar  zeer  goed  uithouden. 
Voor  jonge,  volbloedige  en  zwaarlijvige  menschen 
Van  beiderlei  sekse,  die  tuschen  hun  i6e  en  20ejaar 
aldaar  aankomen ,  schijnt  het  bijzonder  gevaarlijk  te 
wezen.  Het  best  kunnen  het  magere,  ja  zelfs  zwak¬ 
kelijke  menschen  verdragen,  die  boven  de  4 o  jaren 
oud  zijn;  en  voor  lieden  met  eene  zwakke  borst, 
aamborstigheid  enz.  is  het  zelfs  heilzamer  dan  eenige 
landstreek  in  Europa. 

Daar  nu  bijna  alle  gevaarlijke  ziekten  in  Suriname 
van  eenen  slijm-  en  galachtigen  aard  zijn,  die  ge- 
makkelijk  en  dikwijls  zeer  spoedig  in  eene  volko- 
mene  oplossing  van  alle  sappen  overgaan ,  zoo  is 
aan  ieder,  die  daar  komt,  een  zorgvuldig  dieet  in 
liet  eten,  bijzonder  van  vette  spijzen,  alsmede  in 

B  3  het 


(  22  ) 

het  gebruik  van  verhittende  dranken,  ten  sterkste 
aan  te  bevelen. 

Wie  bet  zoo  liebben  en  inrigten  kan ,  die  neme 
des  morgens  te  6  of  7  ure,  tot  zijn  ontbijt,  eenige 
koppen  koffij  of  chocolade ,  zonder  kruiderijen , 
met  een  stuk  brood;  houde  vervolgens  slechts  één¬ 
maal  daags ,  omtrent  ten  2  ure ,  eenen  ordentelijken 
maaltijd  uit  eene  krachtige  soep ,  een  stuk  gebraden 
vlees ch  of  gevogelte,  met  een  weinig  moeskruiden 
of  salade,  bestaande;  nu  en  dan  kan  men  ook 
visch  eten,  die  echter  niet  alle  en  in  ieder  jaar¬ 
getijde  gezond  is ,  weshalve  men  dien  met  meelspij¬ 
zen  afwisselen  kan ,  welke  men  aldaar  zeer  goed  en 
smakelijk  weet  te  bereiden. 

Men  zorge  daarbij,  dat  de  spijzen  niet,  zoo  als 
daar  algemeen  gebruikelijk  is,  in  de  boter  zwem¬ 
men  en  niet  al  te  sterk  gekruid  zijn  5  inzonderheid 
is  men  in  de  keukens  aldaar  zeer  ruimschoots  met 
de  in  liet  land  groeijende  soorten  van  peper ,  waar¬ 
van  het  menigvuldig  gebruik  het  bloed  verhit,  en 
eenen  onleschbaren  dorst  verwekt.  Des  avonds  te 
7  ure  drinke  men  eenige  koppen  niet  al  te  sterke 
thee  met  melk,  en  ete,  wanneer  men  honger  heeft, 
een  weinig  wittebrood  daartoe. 

De  roode  bordeaux- wijn,  die  aldaar  goed  en 
goedkoop  te  bekomen  is ,  is  het  best  geschikt  om 
over  tafel  te  drinken ;  die  er  niet  van  houdt  ver- 
ïuenge  denzelven  met  een  deel  goeden  madera- wijn 
*  -  met 


» 


(23) 

met  twee  deelen  water.  Over  dag  lessche  men  zijnen 
dorst  met  goed  regenwater ,  hetwelk  somwijlen , 
maar  niet  gewoonlijk,  met  een  weinig  wijn  gemengd 
kan  worden.  Bier  is  er  zelden  goed  te  bekomen, 
en  is  voor  elk  niet  dienstig  ;  het  veroorzaakt  veel 
slijm.  Ook  heeft  men  dikwijls  de  door  de  Engel- 
schen  ingevoerde  gewoonte,  om  genevei  ,  mm  of 
anderen  brandewijn  met  water  gemengd  te  dunken, 
hetgeen  men  crok  noemt  ;  dit  is  echter  niemand 
aan  te  raden ,  omdat  men  bemei'kt  heeft ,  dat  men 
door  de  crok  zeer  gemakkelijk  aan  den  brandewijn 
z elven  gewend  wordt,  hetgeen  nadeelig  is,  ofschoon 
men  in  heete  landen  meer  sterke  dranken  drinken 
en  beter  verdragen  kan ,  dan  in  koudere. 

Nu  en  dan,  bijzonder  in  de  drooge  jaargetijden, 
ete  men  tusschen  het  ontbijt  en  het  middagmaal 
eenige  zoete  oranje- appels ,  eene  ananas ,  of  men 
drinke  een  glas  limonade,  waartoe  het  aan  vruchten 
aldaar  nooit  ontbreekt;  het  gebruik  daarvan  is  in 
het  algemeen  onschadelijk ,  wanneer  men  het  niet 
overdrijft  en  er  geen  water  op  drinkt ;  hoe  vroeger 
men  ze  intusschen  gebruikt,  hoe  beter. 

Indien  het  mogelijk  is ,  geve  men  zich  alle  da¬ 
gen  ,  in  den  morgen-  of  avondstond  van  6  tot  7 
ure ,  bij  droog  weder ,  eenige  beweging ;  men  ga 
tegen  10  ure  des  avonds  naar  bed  en  sta  met  het 
aanbreken  van  den  dag  weder  op  ;  daarbij  wassche 
men  zich  dagelijks  het  gansche  ligchaam ,  —  baden 
is  nog  beter,  —  doch  nooit  wanneer  men  verhit  of 

B  4  be- 


F 

H 


.Mat 


- 

' 


k'J;t  . 


’j  flWM)fr',  ’^JHpapwiP 


. 


(  24  ) 

bezweet  is.  Men  stelle  zich  aan  de  zonnehitte  ge- 
durende  den  dag  ,  tusschen  10  tot  4-  ure,  zoo 
Weinig  als  mogelijk  en  zonder  eene  goede  hoofd— 
dekking ,  bloot,  en  vermijde  de  late  avondlucht, 
alsmede  het  zitten  en  staan,  bijzonder  blootshoofds, 
in  de  maneschijn.  In  koele  bijzonder  regenachtige 
nachten  hoede  men  zich  voor  verkoudheid ,  die 
aldaar  zeer  gevaarlijke  gevolgen  kan  hebben;  heeft 
men  er  zich  eene  op  den  hals  gehaald,  zoo  haaste 
men  zich ,  om  door  heete  vlier-thee  en  eene 
behoorlijke  uitzweeting  zich  dadelijk  daarvan  te 
bevrijden. 

Men  moet  derhalve  ook  nooit  bij  opene  vensters 
slapen,  hetgeen  nieuw  aangeko menen  ,  wegensdeon- 
verdragehjke  hitte ,  dikwijls  gaarne  doen :  de  nacht¬ 
lucht  is  altijd  nadeelig ;  men  sluite  derhalve  de 
vensters  en  opene  de  deur  der  slaapkamer. 

Vele,  inzonderheid  zwaarlijvige,  personen  beko¬ 
men  aldaar  ook  eenen  purperkoortsachtigen ,  hevig 
jeukenden  uitslag  aan  de  huid,  bekend  onder  den 
naam  van  de  roode  hond;  men  kan  denzelven 
door  wasschen  en  allerlei  zuren  verdrijven,  hetgeen 
echter  gevaarlijk  is. 

Voor  het  overige  verwissele  men,  zoo  dikwijls 
zulks  op  eene  voegzame  wijze  kan  geschieden,  van 
schoon  linnen ,  en  vooral  late  men  geene  ongesteld¬ 
heid  ,  geene  hoofdpijn ,  ouder  dan  6  uren  worden , 
ponder  geneeskundige  hulp  te  zoeken. 


Neemt 


(*5) 

Neemt  men  dit  dieet  in  aclit ,  dan  kan  men  bijna 
even  zoo  gezond  als  in  Europa  blijven* 

Maar ,  helaas !  ieder  ,  die  daar  komt ,  is  niet  in 
de  gelegenheid  zulk  eene  leefwijze  te  voeren.  De 
jonge  man,  die  in  de  loopbaan  van  planter  wil  tre¬ 
den  ,  en  zich  als  blank- officier  (medehulp  van  den 
Directeur  der  plantaadje)  even  als  de  neger,  dage¬ 
lijks  aan  iedere  gesteldheid  van  het  weder  bloot 
moet  stellen ,  kan  zulks  niet ;  van  daar  dat  velen 
hunner  ziek  worden  en  sterven.  Doch  menig  een 
kan  in  de  stad  beroepshalve  de  middagzon  noch 
den  regen  vermijden  •  de  geneesheeren  behooren 
onder  dezelven. 

Doch  vele  personen  zouden  zulks  zeer  goed  kun¬ 
nen  doen  ,  maar  zij  willen  naar  geene  voorschriften 
hooren ,  geschikt  om  hunne  vermaken  en  genie¬ 
tingen  te  beperken,  hoe  dikwijls  en  hoe  treffend 
ook  het  voorbeeld  van  vroeg  aldaar  gestorvene  jonge 
lieden  hen  daartoe  vermaant.  De  meeste  willen  leven 
zoo  als  zij  in  hun  vaderland  gewoon  waren,  en 
vergeten  waar  zij  zijn.  Men  eet  laat  en  veel , 
drinkt  nog  meer ;  rookt  tabak ,  danst ,  loopt  rond 
tot  laat  in  den  nacht  en  gaat  dan  verhit  en  uit¬ 
geput  te  bed. 

Het  is  derhalve  geen  wonder,  dat  zoo  vele  jonge 

»  , 

en  gezonde  lieden  plotselijk  eene  prooi  worden  van 
den  dood ,  dien  zij  als  ware  het  vrijwillig  in  de 
armen  vallen !  Hiertoe  draagt  ook  het  onmatig 

B  5  min- 


mingenot ,  waartoe  zekerlijk  het  klimaat  en  de  zeden 
overvloedig  aanleiding  geven,  het  zijne  hij. 

Wel  hem ,  die  deze  klippen  kan  vermijden ! 

Doch  ook  lieden  van  een  voorbeeldig  levensge¬ 
drag  en  van  allen  ouderdom  kunnen  aan  koortsen , 
die  het  klimaat  te  weeg  brengt,  ziek  worden  en 
sterven ;  doch  dit  gebeurt  reeds  zeldzamer  ,  en  was 
ook  alsdan ,  in  de  meeste  gevallen ,  toe  te  schrijven 
aan  het  min  naauwkeurig  in  acht  nemen  van  een 
behoorlijk  dieet,  hetgeen  men  in  die  landen  zwaar, 
ja  dikwijls  met  zijn  leven  moet  boeten. 


III. 


Regering.  Regtspleging.  W eeskamer. 

Belastingen . 


Suriname  is  eene  tot  het  Koningrijk  der  Ne¬ 
derlanden  behoorende  Kolonie  en  wordt  door 
eenen  Gouverneur  volgens  een  bijzonder  daartoe 
gegeven  Koninklijk  Reglement  van  den  i4  September 
i8i5,  alsmede  volgens  de  nog  in  werking  geble- 
vene  oudere  statuten  en  plaatselijke  wetten ,  gere¬ 
geerd.  Hij  voert  den  titel  van  Excellentie ,  en  bij 
is  telkens ,  hetzij  bij  een  burgerlijke  of  militaire 
persoon  zij ,  levens  opperbevelhebber  der  zich  in 
de  Kolonie  bevindende  Land-  en  Zeemagt. 

Naast  hem  komt  de  Raad- Fiskaal  der  Kolonie , 
als  Koninklijk  Procureur  en  Chef  der  Land-policie ; 
daarop  volgt  in  rang  de  President  van  het  bur¬ 
gerlijk  Geregtshof  en  eindelijk  de  Raad-Contró- 
leur-Generaal  van  Financiën  ?  welke  laatste  aan 
het  hoofd  van  het  Financiewezen  staat.  Deze  drie 
laatstgenoemde  hooge  ambtenaars  zijn  den  Gouver¬ 
neur  als  vertrouwde  conferentie- raden  toegevoegd 
en  maken  tevens  het  ministerie  der  Kolonie  uit. 

De  Gouverneur  heeft  in  persoon  het  opzigt  over 
alle  burgerlijke  en  militaire  aangelegenheden  der 

Ko- 


agsg 


(  23  ) 

Kolonie,  onder  den  bijstand  van  zijnen  Gouver- 
nements-Secretaris  en  van  zijnen  Generalen  Staf. 
Ten  aanzien  van  administratieve  onderwerpen  gaat 
bij  te  rade  met  het  Hof  van  Policie  en  criminele 
Justitie,  dat  niet  alleen  den  gemeenteraad  der  Ko¬ 
lonie  ,  maar  ook  tevens  het  criminele  Geregtshof 
der  zelve  uitmaakt.  Het  bestaat ,  behalve  den  Gou¬ 
verneur  als  bestendigen  President  van  hetzelve, 
uit  den  Raad-b  iscaal  en  den  Controleur- Generaal 
als  adviserende  medeleden ,  en  buitendien ,  wanneer 
het  voltallig  is,  juist  uit  negen  raden,  welke  door 
den  Gouverneur  uit  de  aldaar  wonende  voornaamste 
grondeigenaars  (planters)  gekozen  worden,  bene¬ 
vens  eenen  bestendigen  door  den  Koning  benoem¬ 
den  of  aangestelden  Secretaris. 

De  posten  dezer  raden ,  die  levenslang  kunnen 
bekleed  worden ,  zijn  eereposten. 

Het  bevel  over  de  krijgsmagt  wordt  gewoonlijk 
eenen  Commandeur  van  den  graad  van  Overste  of 
Luitenant-Kolonel  aanvertrouwd.  119  wordt ,  zoo 
als  alle  Officieren  der  zich  aldaar  bevindende  troe¬ 
pen  ,  door  den  Koning  benoemd ;  doch  hij  staat 
onder  het  onmiddellijk  bevel  van  den  Gouver¬ 
neur  ,  die  daarentegen  alle  Officieren  der  geheel  op 
den  Nederl ancLs chen  voet  georganiseerde  schutterij , 
alsmede  alle  ambtenaars  benoemt,  wier  plaatsen 
door  sterfgevallen  of  andere  omstandigheden  va¬ 
cant  worden. 

Met  één  woord :  de  Gouverneur  oefent  in  de 

Ko¬ 


rf 


(  29  ) 

Kolonie  alle  aan  de  oppcrmagt  verbondene  rcgteil 
uit,  en  kan  zelfs ,  zonder  vorm  van  proces,  iemand 
uit  dezelve  verbannen ,  wanneer  hem  deszelfs  tegen- 
woordigheid  voor  bet  welzijn  ol  de  veiligheid  des 
lands  gevaarlijk  schijnt. 

Wanneer  de  Gouverneur  sterft,  wordt  de  Raad- 
Fiscaal ,  die  ook  anders  bij  ziekte  of  afwezigheid 
deszelfs  plaatsvervanger  is,  Gouverneur  ad  interim; 
in  welk  geval  de  president  van  het  civiele  Geregts- 
hof  van  den  fiscaal ,  en  de  oudste  justitie -raad  die 
Van  den  president  zoo  lang  bekleedt,  totdat  de 
Koning  eenen  nieuwen  Gouverneur  benoemd  heeft; 
verder  blijft  alles  gelijk  als  te  voren. 

De  burgerlijke  regtspleguig  wordt  onafhankelijk 
van  de  Regering  door  twee  Geregtshoven  bestuurd. 
Het  eerste ,  te  weten  het  Hof  van  civiele  Justitie , 
houdt  zich  alleen  bezig  met  voorwerpen ,  die  de 
waarde  van  25o  gulden  Surinaamsch  geld  te  boven 
gaan ,  en  beslist  alle  overtredingen  der  wet  in  het 
laatste  ressort;  doch  het  is  bij  de  belangrijke  on¬ 
derwerpen  aan  de  partijen  geoorloofd,  om  aan  het 
hooge  Geregtshof  in  Holland  te  appelleren ,  hetgeen 
echter,  tot  eer  van  dit  Geregtshof,  slechts  zelden 
pleegt  te  geschieden. 

Het  bestaat  behalve  den  president  en  eenen  vas¬ 
ten  secretaris  uit  zes  regters ,  die  gezamenlijk  door 
den  Koning  benoemd  of  aangesteld  zijn  en  aanzien¬ 
lijke  traktementen  genieten. 

De  secretaris  van  dit  Geregtshof  maakt  tevens 

het 


liet  arcliief  Van  alle  burgerlijke  acten  uit.  Bij  de- 
z  elven  worden  testamenten,  procuratiën  en  con¬ 
tracten  geregistreerd  en  gedeponeerd ;  even  eens 
gescliieden  voor  hetzelve  alle  geregtelijke  koopen  en 
verkoopen  en  overdragten  van  dezelve ,  alsmede 
verpandingen  van  stukken  lands  en  van  negers, 
welke ,  na  voorafgaande  bekendmaking  in  de  nieuws¬ 
papieren,  wanneer  er  geene  wettige  verbind eringen 
plaats  hebben,  in  de  hypotheekboeken  worden  in¬ 
gedragen. 

Stukken  gronds  of  slaven ,  die  op  regterlijk  ge¬ 
zag  in  beslag  genomen  worden,  komen  onder  het 
beheer  van  twee,  bij  dat  Geregtshof  verantwo orde¬ 
lijke  beambten  (seepesters) ;  doch  de  in  beslag  ne¬ 
ming  geschiedt  door  eenen  insgelijks  bij  het  Hof 
verantwoordelijken  exploiteur  en  deszelfs  substituten. 

Het  kleine  Geregtshof,  (Gollegie  van  Kleine  Za¬ 
ken)  hetwelk  slechts  van  voorwerpen  beneden  s5o 
gulden  kennis  neemt ,  bestaat  uit  7  honoraire  reg- 
ters  (Commissarissen) ,  die  door  den  Gouverneur 
uit  den  deftigen  burgerstand  benoemd  worden  5 
eenen  secretaris  en  verscheidene  mindere  ambte¬ 
naars.  Sedert  1822  is  er  een  Jood  in  dit  Geregts- 
liof  opgenomen  geworden. 

Het  nolaris-ambt  wordt  door  eenige  mindere 
ambtenaren  van  het  Hof  van  civiele  justitie,  of  ge¬ 
zworene  klerken  uitgeoefend.  Indien  iemand  bij 
een  dezer  geregtshoven  als  advocaat,  procureur  of 
solliciteur  wil  aangesteld  worden,  moet  hij  daarom 


(3i  ) 

bij  liet  Geregtshof  aanzoek  doen  ,  hetwelk  liem  ver¬ 
volgens  ,  naar  bevind  van  zaken ,  verlof  geeft  tot 
het  uitoefenen  van  zijne  praktijk. 

De  zorg  voor  onmondigen  en  voor  derzelver 
eigendom  ,  alsmede  het  bestuur  en  de  bereddering 
van  onbeheerde  of  insolvente  nalatenschappen ,  is 
der  -weeskamer  (de  nieuwe  wees-  curatele-  en  on¬ 
beheerde  boedels-kamcr)  aanvertrouwd.  Derzelver 
collegie  bestaat  uit  den  Gouverneur  als  haren  vas¬ 
ten  president ;  den  Raad -Fiscaal  •  den  Controleur- 
Generaal ;  twee  Raden  van  Policie  en  Criminele 
Justitie;  —  verder:  uit  twee  Weesmeestercn ,  eenen 
Secretaris  en  verscheidene  mindere  beambten.  Als 
onmidd  el  lijke  tak  der  landsregering  kan  de  Wees¬ 
kamer  voor  geenen  regterstoel  aangeklaagd  worden. 

Indien  er  iemand  sterft ,  wie  hij  ook  wezen 
mag ,  —  met  uitzondering  der  militaire  personen 
en  zeelieden  der  op  de  Reede  liggende  schepen, 
die  alle  aangelegenheden  van  erfenissen  zelve  rege¬ 
len  ,  —  legt  er  de  Weeskamer  zoo  lang  bet  zegel 
op,  totdat  er  zich  een  testament  in  behoorlijken  vorm 
(voor  Notaris  en  getuigen  gemaakt  en  op  de  Se¬ 
cretarie  geregistreerd),  en  executeurs  of  erfgenamen 
bevinden ,  die  hetzelve  willen  aannemen ,  en  dien 
ten  gevolge  hare  verdere  tusschenkomst  omioodig 
maken.  Doch  indien  er  zulk  een  testament  niet 
voorhanden  is,  of  de  in  liet  testament  genoemde 
erfgenamen  of  personen ,  die  hetzelve  moeten  vol¬ 
trekken,  weigeren  hetzelve  aan  te  nemen,  of  bui¬ 


ten 


(  32  ) 

ten  s  lancls  of  gestorven  zijn  •  of  indien  de  afge- 
stoivene ,  die  de  erfenis  nalaat,  vergeten  heeft,  om 
in  het  testament  zelf  deze  Weeskamer  van  het  be¬ 
heer  zijner  nalatenschap  uit  te  sluiten  en  haar  offi¬ 
cium  vriendelijk  en  uitdrukkelijk  te  verzoeken,  stelt 
zij  zich  van  regtswege  in  het  bezit  derzelve,  totdat 
de  wettige  erfgenamen  te  voorschijn  komen  of 
meerderjarig  zijn,  en  gaat  vervolgens  over  tot  den 
verkoop  van  alle  roerende  goederen  •  doch  later , 
en  wanneer  de  erfgenamen  verzuimen  op  te  ko¬ 
men  ,  ook  tot  den  verkoop  van  onroerende  goede¬ 
ren  en  slaven. 

Zij  maakt  alsdan  door  viermaal  in  alle  nieuws¬ 
papieren  der  Kolonie  en  in  de  Amsterdamsche 
courant  herhaalde  advertentiën  bekend :  dat  deze 
of  gene  nalatenschap  of  boedel  aan  haar  gedevol- 
veerd  of  vervallen  is ;  later  roept  zij  door  denzelf- 
den  weg  de  erfgenamen  of  crediteuren  der  gan- 
sche  massa  op ,  om  zich  te  legimeteren  en  de  reke¬ 
ningen  in  te  zien ;  eindelijk ,  en  wanneer  alles  ge¬ 
regeld  is ,  vordert  zij  ten  derden  male  af,  om  de 
erfenis  of  het  aandeel  in  ontvang  te  nemen,  nadat 
de  crediteurs  te  voren  hunne  wederzij dsche  vorde¬ 
ringen  hebben  moeten  bezweren. 

Indien  er  een  directeur  of  een  officier  der  Blan¬ 
ken  op  eene  plantaadje  sterft,  dan  komen  de  di- 
rekteurs  der  beide  naaste  plantaadjen  bijeen,  ver¬ 
zegelen  de  nalatenschap  en  geven  dezelve  of  aan  de 
executeurs  van  het  testament,  of  aan  de  Weeskamer  over. 


(  33  ) 

Bij  de  Weeskamer  kan  voor  het  overige  niemand 
over  eenige  nalatenschap  narigt  bekomen,  wanneer 
hij  niet  kan  bewijzen ,  dat  hij  daartoe  behoorlijk  ge- 
magtigd  en  bevoegd  is. 

Wettige  huwelijken  kunnen  in  de  Kolonie  niet 
zonder  toestemming  van  den  gouverneur  en  zonder 
de  door  de  wetten  voorgeschrevene  voorwaarden 
vervuld  te  hebben ,  gesloten  worden.  Buitenlanders 
moeten  voldoende  bewijzen  kunnen  geven ,  dat  uit 
hun  vaderland  gcene  wettige  verhindering  daartegen 
te  wachten  is. 

Het  trouwen ,  als  civiele  daad,  geschiedt  door 
eenen  der  Baden  van  Policie  enz. 

Ieder  vrije  bewoner  der  Kolonie,  hetzij  inboor¬ 
ling  ,  Nederlander  of  vreemdeling ,  Blanke  of  Kleur¬ 
ling,  Christen  of  Jood,  grondeigenaar  of  niet, 
deelt  in  dezelfde  bnrgerlijke  regten,  alsmede  in  de 
volkomen  vrije  uitoefening  van  godsdienst.  Is  de 
vreemdeling  met  eenen  behoorlijken  pas  voorzien, 
aangekomen,  en  heeft  het  Gouvernement  geene  bij¬ 
zondere  redenen  gehad  ,  hem  aldaar  een  verblijf  te 
weigeren  (hetgeen  uiterst  zeldzaam  gebeurt,)  zoo 
kan  hij,  zonder  verdere  pogingen  daartoe  te  doen, 
zich  aldaar  nederzetten  en  zijne  kunst,  zijn  bex-oep 
of  handwerk  vrij  uitoefenen.  Bij  artsen ,  chirurgijns 
en  apothekers  begrijpt  men  echter ,  dat  dit  niet  zon¬ 
der  bewilliging  van  het  Geneeskundig  Toevoorzigt 
kan  geschieden;  alle  overige  takken  van  industrie 
kunnen  daarentegen  vrij  uitgeoefend  worden,  om- 

G  dat 


?■**«-.  >.  •:-,  v,  ?w  '  C* 

■  ■£•■■•  ---  ''r-'J. '“r  ■’  -‘üw^  "  *\ 

•  A'SÊ’  '  ;r'  •  -  y&Ó —;  ■< 

■ 


c-v  -v; 


-  -  y  '  . 


(  34  ) 

dat  er  geene  gilden ,  _  privilegiën ,  noch  patenten 
plaats  hebben. 

Even  eens  staat  het  een  ieder  vrij ,  om  de  Ko¬ 
lonie  weder  te  verlaten  ;  doch  niemand  kan  eenen 
pas  bekomen  om  buiten  ’s  lands  te  reizen ,  voor  en 
aleer  hij  zulks  6  weken  te  voren  driemaal  in  alle 
nieuwspapieren  der  Kolonie  bekend  gemaakt  en  zijne 
crediteuren,  indien  hij  deze  mogt  hebben,  heeft 
opgeroepen ,  ten  einde  hetgene  zij  te  goed  hebben 
bij  hem  in  ontvang  te  nemen.  Indien  er  nu  van 
dezen  kant  eenige  verhindering  bij  den  Gouverne- 
ments- Secretaris  (alwaar  de  passen  uitgereikt  wor¬ 
den)  geschiedt,  zoo  wordt  de  pas  zoo,  lang  ge¬ 
weigerd,  totdat  die  zwarigheden  uit  den  weg  ge¬ 
ruimd  zijn ;  ook  wordt  dezelve  niet  anders  dan 
tegen  een  certificaat  van  alle  landskantoren,  waar¬ 
van  er  16  zijn,  dat  de  persoon  bij  zijn  vertrek 
niets  aan  dezelve  verschuldigd  is ,  afgegeven. 

Aan  deze  formaliteit  moet  zich  ieder  in-  of 
uitlander,  die  zich  voor  een’  korter  of  langer  tijd 
aldaar  heeft  opgehouden ,  onderwerpen  •  hetzij  bij 
daar  grondeigenaar  is  of  niet,  zonder  eenige  uit¬ 
zondering. 

De  belastingen  in  Suriname  kan  men  in  directe 
en  indirecte  verdeden;  de  directe  belastingen  be¬ 
staan  hoofdzakelijk: 

cu)  in  een  algemeen  hoofdgeld  op  alle  personen 

(ook 


(ook  slaven)  boven  den  ouderdom  van  1 5 
jaren,  tegen  f  6  per  hoofd  jaarlijks. 

Z>.)  in  eene  belasting  op  de  inkomsten ,  in  25 
klassen,  van  f  i5o  tot  ƒ25,000,  verdeeld, 
en  van  6  tot  11  percent  opklimmende. 

c. )  in  eene  grondbelasting  en  eene  belasting 

op  de  huizen,  de  laatste  tegen  twee  ten 
honderd  van  hare  huurwaarde ,  na  aftrek  van 
een  zesde  gedeelte  voor  reparatiën. 

d. )  in  eene  belasting  op  de  rijtuigen,  het  vee 

enz.  Zoo  betaalt  men ,  bij  voorbeeld ,  voor 
eene  koets  jaarlijks  ƒ  45,  eene  chais  f3 o, 
een  rijpaard  ƒ  2 5 ,  eene  kar  met  twee  wie¬ 
len  ƒ  20  ,  een  trekpaard  of  muilezel  ƒ  10  , 
voor  een  stuk  hoornvee  ƒ  5  enz. 

De  indirecte  belastingen  bestaan  inzonderheid: 

\ 

e. )  in  eene  accijns  op  alle  van  buiten  ’s  lands  inge¬ 

voerde  dranken,  als  wijn,  brandewijn,  likeur, 
bier ,  enz. ,  welke  ieder ,  die  dezelve  in¬ 
voert  ,  dadelijk  bij  het  lossen  daarvan  aan¬ 
geven  moet;  zoodra  dit  gebeurd  is,  kun¬ 
nen  dezelve,  zonder  aan  verdere  contró- 
lering  onderworpen  te  zijn,  verbruikt  of 
verkocht  worden. 

G  2  ƒ )  in 


(  36  ) 

y.)  iu  eene  belasting  v&n  3  percent  bij  den 

verkoop  of  de  overdragt  van  onroerende 
goederen. 

in  de  belastingen  op  alle  door  openbare 
veilingen,  auctiën  of  venduën,  verkocht  wor¬ 
dende  goederen ,  waarvan  het  land  8  percent 
geniet;  doch  hoofdzakelijk 

h»)  in  het  zegel ,  dat  tot  alles  uitgestrekt  is. 

De  wet,  waarin  deze  belastingen  verder  worden 
toegepast ,  is  wijdloopig  en  uit  eene  menigte  arti¬ 
kelen  zamengesteld ,  en  het  is  derhalve  voor  een 
ieder ,  die  eenig  beroep  uitoefent ,  raadzaam ,  om 
zich  dadelijk  daarmede  bekend  te  maken ,  ten  einde 
niet  in  de  strenge  wetten,  welke  op  de  overtreding 
van  dezelve  gesteld  zijn ,  te  vervallen. 

Al  deze  belastingen  worden  met  io  ten  honderd 
verhooging  en  i  ten  honderd  voor  het  zegel  van 
het  bedrag  der  kwitantie  geheven. 

De  directe  belastingen  worden  jaarlijks  in  eenen 
termijn  betaald  en  de  belastingschuldigen  zijn  gehou¬ 
den,  alle  jaren  schriftelijke  opgaven  te  doen  van 
hunne  aan  belasting  ondeidievige  voorwerpen  ,  waar¬ 
toe  zij ,  als  ook  tot  de  betaling  zelve ,  in  den  daar¬ 
toe  bepaalden  tijd ,  door  de  landskantoren  aange- 
maand  worden. , 

Zij,  die  hunne  goederen  verzuimd  hebben  op  te 

§c- 


(  37  ) 


geven  ,  of  daarvan  eene  verkeerde  opgave  gedaan 
hebben ,  worden ,  naar  bevind  van  zaken ,  met 
zware  geldboeten  gestraft. 

De  opgaaf  van  het  jaarlijksch  inkomen  of  van  de 
verdiensten  moet  door  eiken  bewoner  der  Stad  in 
persoon  en  wel  voor  iedere  daartoe  bijzonder  geko¬ 
zene  regerings-commissie  geschieden. 

Alleen  aan  die  lieden,  welke  op  plantaadjen  wo¬ 
nen,  staat  het  vrij,  zulks  door  hunne  gevolmag- 
tigden ,  directeurs  en  blank- officiers  ,  maar  door  het 
kantoor  hunner  plantaadjen ,  te  laten  doen. 


IV. 


Artikels  van  invoer.  Tollen.  Handel. 


Q  . 

imname  is  geene  handeldrijvende,  maar  alleen 
cene  landbouwende  Kolonie.  Alle  handel,  die 
aldaar  gedreven  wordt,  bepaalt  zich  derhalve  alleen 
tot  datgene,  wat  zij  tot  haar  eigen  gebruik  noodig 
heeft.  Dit  schijnen  vele  lieden  of  niet  te  weten  ^ 

of  bij  hunne  ondernemingen  aldaar  niet  genoegzaam 
te  behartigen. 

Met  uitzondering  der  Vereenigde  Staten  van 
Noord- Amerika ,  welker  schepen,  overeenkomstig 
de  bestaande  tractaten,  verschillende  artikels ,  inzon¬ 
derheid  mond-,  scheeps-  en  plantaadjen-behoeften  , 
bij  voorbeeld:  zout,  meel,  rijst,  vet,  vleesch,  zou- 
tenvisch ,  ligters ,  teer ,  pek ,  timmerhout ,  tabak  , 
paaiden,  muilezels  enz.  invoeren,  waartegen  zij 
melasse  (de  zwarte  van  ruwe  suiker  afloopende 
stroop ,  waarvan  in  Amerika  rum  gemaakt  wordt) 
medenemen  kunnen,  moet  de  Kolonie  voor  alle 
koopvaardij-schepen  der  overige  zeevarende  natiën 
gesloten  zijn.  Dien  ten  gevolge  zullen  alle  overisre 
buitenlandsche  behoeften  der  Kolonie  uit  Neder- 
landsche  havens  en  op  Nederlandsche  schepen 
ingevoerd  worden. 

Alle  soorten  van  drooge  goederen ,  op  Neder¬ 
land  - 


. 


landsche  schepen  ingevoerd,  zijn  in  Suriname  tol 
vrij ;  daarentegen  moet  er  in  Holland  bij  den  uit 
voer  dezelfde  tol  voor  betaald  worden,  als  voor 
goederen,  die  buiten  ’slands  worden  uitgevoerd. 
Buitenlandsche  naar  Suriname  bestemde  goederen 
zijn  aldaar  ook  niet  meer  aan  transit  onderhevig, 
maar  aan  de  Nederlandsche  grenzen  moeten  er  de 
gewone  inkomende  regten  voor  betaald  worden. 

De  vreemdeling  echter,  die  m  Suriname  met 
blijft ,  maar,  nadat  hij  zijne  waren  verkocht  heeft, 
de  Kolonie  weder  verlaat ,  betaalt  geene  inkomende 
regten,  doch  moet  van  de  waarde  der  ingevoerde 

goederen  5  ten  honderd  betalen. 

Onder  deze  bepalingen  is  het  aan  een  ieder  ver¬ 
gund  in  Suriname  in  te  voeren  wat  hij  wil  ,  en 
aldaar  in  het  groot  of  klein  te  verkoopeu.  Hiervan 
zijn  alleen  uitgezonderd  oorlogs-behoeften,  waarvan 
de  onbeperkte  verkoop ,  gelijk  men  gemakkehjk  be¬ 
grijpen  kan  ,  voor  de  Kolonie  gevaarlijk  zoude  kuu- 
nen  worden.  De  Regering  heeft  derhalve  goedge¬ 
vonden,  slechts  twee  kooplieden  tot  den  verkoop 


van  buskruid  en  schietgeweren  onder  zekere  bepa¬ 
lingen  te  patenteren;  maar  den  onbevoegden  ver¬ 
koop  van  dat  artikel ,  bijzonder  aan  boschnegers  of 
slaven ,  zwaar  te  straffen.  In  bijzondere  gevallen 
wordt  echter  tot  het  verkoopen  van  jagtgeweren 
bijzonder  verlof  verleend ;  ook  is  het  aan  niemand 
verboden ,  dezelve  voor  zijn  eigen  gebruik  uit  Eu¬ 
ropa  mede  te  brengen. 


C  4 


Een 


(  4o  ) 

Eeu  groot  gedeelte  der  uit  Holland  ingevoerde 
arn  tels  bestaat  voornamelijk '  in  allerlei  benoodigd- 
heden  van  de  plantaadjen;  bij  voorbeeld:  allerlei 
gereedschappen  voor  veldarbeid;  voor  liet  graven 
van  grachten;  om  het  suikerriet  af  te  snijden;  om 
de  koflijboomen  te  zuiveren;  het  onkruid  uit  te 
wieden;  voorts:  in  stoom- werktuigen ,  ijzeren  cilin— 
deis  ,  koperen  ketels  of  kookpannen ,  distilleerketels 
met  hun  tocbehooren ,  voor  de  Suiker-ziederijen  en 
Rum-branderijen ;  vervolgens  in  allerlei  bouw-mate- 
ri.den,  zoo  als  mopsteenen,  kalk,  tras,  tot  bet 
bouwen  van  sluizen  en  bruggen;  tot  het  metselwerk 
der  suiker-  en  distilleer-ketels ,  der  melasse-bak- 
ken ,  dei  regenbakken ;  der  fondamenten  van  fa— 
blijk-  en  woonhuizen;  der  brandmuren  en  keuken- 
haarden  enz.  vloersteenen  voor  de  kookhuizen,  ma¬ 
gazijnen  ,  droogplaatsen  der  koffij,  enz. ;  insgelijks.: 
in  metselaars-  en  timmermans-gereedschappen ,  als¬ 
mede  in  ijzerwerk  van  allerlei  soort,  hetwelk  tot 
het  bouwen  van  huizen,  fabrijken,  molens,  vaar¬ 
tuigen,  enz.  gevorderd  wordt;  in  olie  en  olie- verf 
tot  het  verwen  der  gebouwen,  hetgeen  in  dat  kli¬ 
maat  ,  tot  onderhouding  van  het  houtwerk ,  veel 
meel  moet  geschieden  dan  in  Europa;  eindelijk : 
in  hoepels  en  duigen  tot  suikermelasse-  en  koffijva- 
ten ;  linnen  tot  koffij—  en  boomwolzakken ;  bont 
lijnwaad  ,  hoeden ,  kielen  tot  kleeding  voor  de  Ne¬ 
gers  ;  in  keukengereedschappen ,  medicamenten  en 
eene  menigte  zaken  van  minder  aanbelang;  waarvan 

de 


*  «V  n.n» 


'"'  ^  '<*  <;,»‘-*r 1/5  :. . ■  ,v-  •  j  r  ,  ..  .  . 


(  4x  ) 

de  optelling  verscheidene  bladzijden  zoude  vullen , 
doch  waarvan  wij  slechts  de  voornaamste ,  alsmede 
derzelver  gebruik  meenen  te  moeten  opnoemen ,  om 
den  Europeschen  lezer  een  oppervlakkig  denkbeeld 
van  de  menigvuldige  behoeften  eener  plantaadje  te 
geven.  Daar  nu  al  deze  voorwerpen ,  wanneer 
men  ze  aldaar  ,  zoo  als  het  inzonderheid  bij  leve— 
rantiën  voor  de  plantaadjen  gebruikelijk  is ,  op 
crediet  voor  eeneru  langen  tijd  koopt,  doorgaans 
twee - ,  zelfs  driemaal  duurder  zijn  dan  men  ze 
uit  het  Moederland  bekomen  kan ,  zoo  ontvangt 
gewoonlijk  iedere  behoorlijk  bestuurde  plantaadje 
hetgeen  zij  jaarlijks  aan  dat  alles  benoodigd  heeft, 
of  van  derzelver  eigenaars  in  Holland  zelve ,  of  van 
een  handelhuis,  waaraan  het  bestuur  hunner  zrken 
is  toevertrouwd.  Desniettemin  hebben  de  kooplie¬ 
den  aldaar ,  die  zich  "met  deze  artikels  bezig  hou¬ 
den  ,  nog  zeer  veel  aftrek;  omdat,  behalve  de  be¬ 
hoefte  der  stedelijke  inwoners ,  ook  aan  menige 
anders  wel  verzorgde  plantaadje  toch  somtijds  het 
een  of  ander  ontbreekt,  op  welks  aankomst  niet 
kan  gewacht  worden.  Ook  zijn  er  vele  van  een  en 
minderen  aard ,  waarvan  men  te  weinig  gebruikt  , 
om  dezelve  uit  Europa  te  ontbieden  ;  menig  een 
heeft  ook  wel  geen  crediet  in  Holland,  wordt 
slecht  bediend  ,  of  ligt  onder  sequestratie.  Maar 
de  koopman  kan  aldaar  gerust  aan  een  ieder  cre¬ 
diteren  ,  die  nog  eenigermate  in  staat  is  om  pro¬ 
ducten  te  leveren,  omdat  zijne  eischen  voor  alle. 


(  42  ) 

op  den  naam  eerier  plcintaadje  -,  door  dezen  eige- 
naai  of  bestuurder  der  zelve  ,  gevraagde  1  e  ver  an  tien  , 
drie  jciren  lang,  boven  ieder  andere,  zelfs  boven 
de  hypotheek-schulden ,  de  voorkeur  hebben.  Hij 
eischt  derhalve  slechts  in  een  buitengewoon  geval 
zijn  kapitaal,  wanneer  door  een  bijzonder  ongeluk, 
zoo  als  door  overlijden,  of  wanneer,  er  een  groot 
gedeelte  der  Negers  weggeloopen  zijnde ,  het  effect 
zonder  waarde  wordt. 

Doch  zoo  belangrijk  en  winstgevend  de  handel  in 
deze  waren  (plantaadje-behoeftenj  voor  den  koopman 
ook  zijn  moge ,  die  zich  aldaar  voor  eenen  langen 
tijd  gevestigd,  die  artikels  ingeslagen  heeft  en  daar¬ 
van  behoorlijk  Voorzien  is;  zoo  weinig  zijn  zij  ge¬ 
schikt  voor  zoogenaamde  cargaisoens-goederen ,  of 
voor  tijdelijke  speculatien. 

De  reden  daarvan  is,  dat  het  hem,  die  niet  altijd 
daai in  handelt,  aan  gelegenheid,  maar  den  anderen 
tevens  aan  den  noodigen  tijd  tot  het  vertier  ont¬ 
breekt;  beide  moeten  derhalve,  om  zich  eindelijk 
daarvan  te  ontdoen ,  dezelve  of  in  massa  aan  een’ 
of  meer  der  zoogenaamde  Amerilaansclie  kooplie¬ 
den  (leveranciers  voor  de  plantaadjen)  overdoen,  of 
dezelve  op  eene  vendue  verkoopen ,  en  in  beide 
gevallen  zich  gelukkig  achten,  wanneer  zij  er  met 
25  percent  verlies  af  komen. 

Zelfs  speculatien  in  bouwmaterialen  ,  die  in  Hol¬ 
land,  onmiddellijk  na  het  ontvangen  berigt  van  den 
grooten  brand  in  Januanj  1821,  ondernomen  wer¬ 
den  , 


(  «  ) 

den,  hadden  geen  beter  resultaat,  niettegenstaande 
men  konde  gelooven,  dat  zij  door  de  omstandighe¬ 
den  bijzonder  hadden  moeten  begunstigd  worden. 

Wij  komen  nu  tot  de  tweede  klasse  van  voor¬ 
werpen ,  en  deze  bestaat  bijzonder  in  alles,  wat  tot 
eten  en  drinken  behoort,  en  aldaar  onder  den  al- 
gemeenen  naam  van  provisiën  begrepen  wordt. 

Wanneer  men  in  reisbeschrijvingen  gelezen  heeft, 
of  van  geloofwaardige  reizigers  verneemt  ,  dat  Su¬ 
riname  ten  hoogste  eene  bevolking  van  60  of 
70,000  zielen  (?)  hebbe  ,  waaronder,  zonder  de 
troepen  (die  hunne  levensmiddelen  niet  door  den 
koophandel  bekomen) ,  en  de  zeelieden  (die  van 
hunnen  scheepsvoorraad  leven)  ten  hoogste  6000 
vrije  menschen  van  alle  godsdiensten  en  kleuren 
zich  bevinden ;  maar  de  rest  uit  negers  en  andere 
slaven  bestaat ,  onder  welke  ook  kleurlingen  zijn , 
die,  met  uitzondering  van  de  huisbedienden  eeni- 
ger  weinige  goede  Europesche  familiën,  geenen  uit- 
landschen,  ten  minste  geenen  Europeschen  kost  ge¬ 
bruiken  •  wanneer  men  zich  verder  overtuigd  heeft , 
dat  Suriname  een  der  vruchtbaarste  landen  van  den 
ganschen  aardbodem  is,  en  dat,  behalve  de  onderdo 
keerkringen  groeijende  vruchten ,  welke  het  alle 
voortbrengt,  en  welke  zeer  goed  zijn,  aldaar  ook 
verscheidene  peulvruchten  en  graangewassen ,  als¬ 
mede  verscheidene  moeskruiden  goed  voortkomen ; 
dat  schapen,  varkens  en  gevogelte  goed  gedijen; 
dat  de  zee  en  rivieren  vischrijk  zijn,  de  bósschen 


over- 


1 ■ 


f 


oteitloed  van  wild  bevatten,  zoo  moet  het  zeer 
het  oob  loop  end  wezen,  dat  dit  aan  eetbare 
waren  zoo  rijke  land  ■  nog  eene  menigte  vreemde  en 
inzonderheid  Europesche  levensmiddelen  behoeft, 
welke,  zonder  de  zaak  te  overdrijven,  het  twintis;- 
voud  van  datgene  bedraagt,  wat  een  gelijk  getal 
menschen  in  Europa  zou  verbruiken. 

Dit  inderdaad  zonderling  verschijnsel  wordt  dan 
alleen  verklaarbaar,  wanneer  men  de  leefwijs  van 
tuit  land  kent ;  wanneer  men  verder  weet ,  dat  het 
arbeidsloon  aldaar,  uit  hoofde  van  den  geringen 
arbeid ,  welken  de  'slaaf,  naar  evenredigheid  van  het¬ 
geen  zijn  onderhoud  kost,  verrigt,  vijf-  of  zesmaal 
hooger  moet  worden  aangeslagen;  dat  zich  in  de 
stad  slechts  weinige  menschen  met  het  kweeken  van 
moeskruiden,  met  de  veetueht  enz.  bezig  houden, 
zoodat,  ofschoon  alles,  bij  meerdere  nijverheid  der 
mwoneis ,  in  toereikende  menigte  en  tot  matiger 
prijzen  voorhanden  zoude  kunnen  wezen ,  nogtans 

alle  inlandsche  levensmiddelen  zeer  duur  zijn.  _ 

Hierbij  komt,  dat  de  inboorlingen  van  alle  klassen 
de  grootste  liefhebbers  zijn  van  Europesche  spij¬ 
zen  en  lekkernijen,  die  thans  tot  de  eerste  behoef¬ 
ten  gerekend  kunnen  worden ,  zoo  duur  zij  ook 

somwijlen  door  de  tijdsomstandigheden  zijn.  _  Het 

behoort,  bij  voorb.,  niet  tot  de  zeldzaamheden,  dat 
men  in  Paramaribo  voor  een  vaatje  Hollandsche 
boter  van  10  of  12  pond  3o  tot  60  gulden  betaalt; 
voor  een  pond  ham  2  tot  2i  gulden;  voor  een 


f 


pond  kaas  il  tot  2  gulden  •  voor  eene  mand  van 
ongeveer  100  pond  Hollandsche  aardappels  20  tot 
35  gulden :  de  Surinaamsche  gulden  tegen  8  stui¬ 
vers  Hollandsch  gerekend.  —  Voegt  men  hierbij  de 
dure  dranken,  zoo  zal  men  ons  gel  o  o  ven ,  wanneer 
wij  verder  onze  aanmerkingen  over  het  duurkoop 
leven  aldaar  in  het  midden  zullen  brengen. 

Doch  de  speculant,  die  de  bovengemelde  prijzen 
tot  maatstaf'  zijner  berekeningen  wilde  maken  ,  zou 
zich  dikwijls  zeer  in  zijne  verwachtingen  bedrogen 
vinden ;  want  die  dingen  zijn  niet  altijd  zoo  duur , 
ja  dikwijls  kan  men  er  den  inkoopprijs  niet  eens 
voor  maken.  Bij  het  groote  bederf,  waaraan  alle 
levensmiddelen  in  dat  klimaat  onderhevig  zijn ,  en 
bij  de  dikwijls  lange  reizen  der  schepen ,  kan  men 
aamiemen ,  dat  er  wel  een  vierde  gedeelte  van  de 
aangebragte  levensmiddelen  zoo  al  niet  geheel  be¬ 
dorven  ,  ten  minste  in  zoodanigen  toestand  is ,  dat 
men  ze  ónmogelijk  langer  bewaren  kan.  Er  moet 
derhalve  veel  voor  eenen  geringen  prijs  worden  uit¬ 
geslagen  ,  zooclat  er  aan  deze  artikelen  dikwijls  zeer 
belangrijke  sommen  verloren  gaan.  De  handel  in 
proviand  is  derhalve  meer  hazardspel  dan  koop¬ 
handel,  omdat  niemand  met  eenigen  graad  van  ze¬ 
kerheid  het  gevolg  zijner  ondernemingen  kan  bere¬ 
kenen,  hetwelk  geheel  alleen  van  het  toeval  afhangt, 
namelijk  van  de  langdurigheid  der  .reis ,  van  de  ge¬ 
steldheid  der  waren  wanneer  zij  aankomen ,  maar 
inzonderheid  nog  van  den  toestand  der  markt ,  dien 


(  46  ) 

men  daarmede  treft.  Desniettegenstaande  worden 
juist  in  deze  artikelen,  waartoe  dan  ook  alle  soorten 
van  wijnen,  likeuren,  brandewijn,  bier,  mineraal¬ 
wateren,  kortom  alle  bedenkelijke  en  draagbare  be- 

noodigdheden  voor  de  tafel  behooren ,  zeer  goede 
zaken  gedaan. 

De  dside  klasse  eindelijk  der  Nederlandsche  arti¬ 
kels  van  invoer  be\at  alles ,  wat  tot  kleedij  en  meu¬ 
bilering  gevorderd  wordt,  zoo  als  al  de  ontelbare 
onontbeerlijke  zaken  en  gereedschappen ,  welke  he¬ 
dendaags  tot  de  behoeften  der  menschen  in  alle 
werelddeelen  behooren. 

In  een  land,  dat  geene  fabrijken  en  manufactu¬ 
ren,  ja  slechts  weinige  der  onontbeerhjkste  hand- 
weikslieden  heeft  ;  alwaar  het  klimaat  de  inwoners 
traag  maakt ,  die  buitendien  weinig  kunstvlijt  bezit¬ 
ten  ;  en  wat  de  weelde  in  kleeding  en  huisraad ,  in¬ 
zonderheid  bij  welgestelde  lieden,  betreft,  waarin  men 
voor  Europa  niet  onder  doet,  moeten  deze  behoeften 
zich  tot  eene  oneindige  menigte  en  verscheidenheid 
van  fabrijk-goederen  uitstrekken.  De  voornaamste 
daarvan  zijn:  vele  soorten  van  wit  en  gekleurd  lijn¬ 
waad;  witte  en  gekleurde  boomwollen  stoffen;  la¬ 
kens  en  stoffen  voor  vesten  en  broeken;  mans-  en 
vrouwen-hoeden ;  kousen  en  schoenen  van  allerlei 
kleuren  en  stoffen;  allerlei  soorten  van  mode-  ga¬ 
lanterie-  en  bijouterie-waren ,  van  ijzer-  en  koper¬ 
werk,  en  van  toilet- artikels  ;  zilvergoed;  gepolijst  en 
verlakte  goederen ;  porselein ,  glaswerk  en  brons ; 

al- 


(  47  ) 


allerlei  fraaije  meubelen,  als:  spiegels ,  kandelaars, 
pendules,  gegraveerde  platen  onder  glas,  forte-pia- 
nos  enz.  ook  canapés ,  stoelen ,  secretaires ,  chiffon- 
nières  enz.  ;  keukengereedschappen  van  koper ,  tin , 
blik ,  ijzer  en  aardewerk  van  Fayence  •  chaisen  en 
paardentuig ;  gematten  stoelen  ,  matrassen  ,  'foércn 
bedden ,  boomwollen  hangmatten  en  beddedekens , 
schrijfgereedschappen ,  almanakken,  gebedenboeken, 
schoolboeken  enz. 

De  invoer  van  al  deze,  in  de  verschillende  rubrie¬ 
ken  aangehaalde  voorwerpen  moest ,  zoo  als  wij  reeds 
gezegd  hebben ;  uitsluitend  uit  of  over  Holland 
plaats  vinden ,  doch  er  wordt  met  velen  derzelve , 

ten  nadeele  van  den  handel  en  der  industrie  van 

\ 

het  Moederland,  door  Noord- Amerikaansche  sche¬ 
pen  ,  als  ook  door  Engelsche  en  Fransche  kleine 
vaartuigen  van  Barbados,  Martinique,  Demerary  en 
Cayenne ,  een  aanmerkelijke  sluikhandel  gedreven. 

Deze  verschillende  producten  en  fabrijkgoederen 
van  bijna  alle  landen  des  aardbodems  worden  in 
Paramaribo  ,  niet  alleen  in  eene  voor  de  plaats  on¬ 
voegzame  groote  menigte  van  winkels  ui  [gestald  en 
in  de  pakhuizen  van  Hollandsche  schippers  geplaatst ; 
maar  ook  op  alle  straten ,  door  eene  ontelbare  me¬ 
nigte  van  slavinnen ,  zoo  wel  zwarte  als  kleurlin¬ 
gen  ,  te  koop  geboden ,  welke  voor  hunne  heeren , 
die  dikwijls  niets  minder  dan  kooplieden  zijn ,  maar 
toch  van  de  algemeene  vrijheid  van  koophandel  ge¬ 
bruik  willen  maken ,  daarmede  te  koop  moeten  loo- 

pen. 


s» 


pen.  Men  moet  echter  niet  denken,  dat  men,  zoo 
als  bij  ons ,  in  die  winkels  en  pakhuizen  liet  ten 
minste  eenigermate  gelijksoortige  hij  elkander  zal 
Vinden  ^  o  neen !  zulk  een  winkel  gelijkt  gewoonlijk 
naar  de  plaats,  waar  eene  openbare  veiling  gehou¬ 
den  $$rordt ,  en  waar  juist  de  meest  verschillende 
waren  bijeengebragt  zijn.  Zeer  zonderling  en  grap¬ 
pig  zien  er  in  dit  opzigt  de  verkoopplaatsen  der 
Hollandsche  scheepskapiteins  uit :  men  ziet  hier 
kleedingstukken ,  levensmiddelen  ,  kanarievogels ,  al¬ 
lerlei  keukengereedschappen  ,  huisraad ,  met  violen 
en  klarinetten  vreedzaam  gepaard,  tot  groote  vreugde 
en  stichting  der  inboorlingen,  die  altijd,  wanneer 
er  schepen  aankomen ,  hoopsgewijze  de  ronde  doen 
en  den  aangebragten  goederen  eene  naauwkeurige 
monstering  doen  ondergaan.  Hieruit  kan  men  op¬ 
maken  ,  dat ,  met  uitzondering  van  eenige  waren , 
voor  welke  geschikte  magazijnen  zijn,  men  in  Para¬ 
maribo  zelden  weet,  waar  dit  of  dat  te  bekomen 
is ,  en  dat  men  derhalve  dikwijls ,  inzonderheid 
wanneer  het  geen  artikel  voor  het  dagelijksch  gebruik 
betreft ,  de  stad  moet  doorloopen ,  eer  men 
iets  vindt. 

De  scheepskapiteins  en  reizende  kooplieden ,  wan¬ 
neer  de  tijd  hunner  afreis  nadert,  werpen  dan  het 
overschot  hunner  ladingen  in  pakken  gewoonlijk  op 
eene  openbare  verkooping ,  welke  dan  op  deze 
wijze,  zoo  goed  als  het  gaan  wil,  weggeruimd  worden. 

Deze  verkoopingen  of  venduen  geschieden  onder 

de 


i 


.  WW  'I*yi »'«;■>  ,yr 


▼  ^ 


(  49  ) 

^4‘  leiding  en  liet  opzigt  van  bijzondere  daartoe  be¬ 
noemde  ambtenaren  ,  op  bepaalde  dagen  ,  gewoon¬ 
lijk  van  8  tot  10  ure  ?s morgens,  somwijlen  ook 
van  4  tot  6  ure  des  namiddags,  op  kleine  bepaalde 
plaatsen  ;  doeh  ieder  kan  ze  laten  houden  waar  hij 
wik  —  Eenige  Joden  hebben  zich  aan  die  bezig¬ 
heid  bijzonder  toegewijd;  men  noemt  d ezel  ven : 
venduehouders.  Het  opgeld  voor  den  kooper  is 

5  per  cent,  de  kasten  voor  den  verkooper  zijn 
82  per  cent. 

Voor  het  overige  gaat  men  in  Suriname  nog 
naar  de  oude  maten  en  gewigten  iti  den  handel  te 
werk,  en  houdt  men  de  boeken  en  rekeningen  in 
guldens  tot  20  stuivers  Surmaamsch  loopend  of 
papieren  geld.  ïn  het  dagelijksch  leven  rekent  men 
den  gulden  op  4  schellingen  van  5  stuivers.  —  De 
negeis  rekenen  gewoonlijk  naar  kaarten  en  noemen 
cenc  van  f  2}  wan  learta  ;  in  plaats  van  f  5  zeg¬ 
gen  zij  twenti  sering  of  20  schellingen ;  ƒ  ^  zijn 

dne  Jcarta  en  ƒ  10  is  wan  legie  harta  of  eene 
groete  kaart. 


V. 


Voortbrengselen  der  Kolonie .  Uitvoer  en 
tollen  daarvan .  Geldmiddelen . 


* 


3WRE 


Suriname  brengt,  liet  een  door  bet  ander  ge¬ 
rekend,  jaarlijks  op  ongeveer  5oo  grootere  en  klei¬ 
nere  plantaadjen,  20  tot  20  millioenen  ponden 
ruwe  suiker  voort;  8  tot  4o  millioenen  ponden 
koffij;  i£  tot  2  millioenen  ponden  fijne  boomwolle 
en  nog  omtrent  5o,ooo  ponden  cacao,  waarvan  de 
aanbouw  wegens  de  al  te  lage  prijzen  van  tijd  tot 
tijd  geheel  zal  te  niet  gaan. 

Rum  wordt  op  verscheidene  plantaadjen,  doch 
alleen  tot  eigen  gebruik  der  Kolonie ,  gestookt ,  en 
maakt  geen  artikel  van  uitvoer  uit;  gelijk  ook  de 
dram ,  eene  uit  de  overblijfsels  van  de  suikei  ge¬ 
maakte  geringere  soort  van  rum,  alleenlijk  voor  de 
negers  bestemd  is. 

De  stroop  of  de  melasse  vindt  alleen  aftrek  bij  de 
Noord-  Amerikaans che  schippers  ,  die  dezeive  tot  ge¬ 
zette  prijzen,  ter  betaling  hunner  producten,  aan¬ 
nemen;  zoodat  koffij,  suiker  en  boomwol  de  éénige 
artikels  van  uitvoer  der  Kolonie  zijn,  welke  uit¬ 
sluitend  op  Nederland  sche  schepen  in  de  havens 
van  het  Moederland  moeten  vervoerd  worden. 

Het 


(5,  ) 

Het  meeste  daarvan,  ongeveer  5o  tot  Go  ladingen , 
komt  aan  de  markt  van  Amsterdam;  8  tot  10  la¬ 
dingen  gaan  jaarlijks  naar  Rotterdam ;  omtrent  twee 
naar  Middelburg ;  zelden  eene  in  eene  andere  haven. 

Al  deze  producten  moeten  te  Paramaribo  in  de 
lands-waag  worden  afgewogen,  alwaar  de  plantaad- 
jen,  waarop  zij  geteeld  worden,  tot  voorkoming 
van  sluikerij  moeten  aangegeven  worden.  —  De 
vexkoopcr  of  inlader  betaalt  een  gering  waaggeld.  — 
De  tol  aldaar  op  den  uitvoer  is  kortelings  op  5 
per  cent  vastgesteld  geworden ,  en  moet  door  den 
afzender  in  dissels  op  twee  maanden  zigt  op  een 
buis  in  Amsterdam ,  Antwerpen ,  Rotterdam  of 
Middelburg ,  aan  de  orders  van  den  ontvanger 
in  Suriname,  en  wel  in  Ilollandsch  loopend  geld 
gegeven,  betaald  worden.  Bij  ontstane  geschillen 
over  den  cours  van  het  papieren  geld  aldaar  tegen 
de  Nederlanclsche  valuta ,  moet  deze  door  den 
Gouverneur,  onder  raadpleging  met  den  Contróleur- 
Ge  n oraal  van  Financiën ,  bepaald  worden. 

Dit  brengt  onze  aandacht  op  de  geldmiddelen 
der  Kolome. 

Er  zijn  in  Suriname  noch  gouden ,  noch  zilveren 
munten,  maar  een  voor  de  Kolonie  gemaakt,  en 
bloot  in  deszclfs  omtrek  gangbaar  papieren  geld. 
Hetzelve  bestaat  in  obligatiën ,  van  ƒ  20  tot  f  100, 
altijd  met  f  5  opklimmende ;  verder  in  dergelijke 
van  ƒ  125 ,  f  i5o  ,  ƒ  1 7 5 ,  ƒ  200  ,  ƒ  25o,  ƒ  5 y5  , 
f  4 00,  ƒ  5oo  en  ƒ  600  Surinaamscli  loopend  geld, 

D  2  die 


\ 


* 


'  2  'M 


( •*»  ) 

die -met  twee  stempels  en  de  handteekeningen  van 
dm  Gouverneur  en  den  Controleur- Generaal  van 
Financiën  voorzien  zijn. 

Het  klein  geld  bestaat  in  kaarten  van  io,  1 5,  20, 
5o  en  5 o  stuivers,  f5  en  ƒ  10,  welke  alle  door 
hare  grootte  en  stempels  van  elkander  onderschei¬ 
den  zijn. 

Dit  papiergeld  bestaat  ongeveer  sedert  5o  jaren 
cn  had  in  den  beginne ,  en  nog  eenen  geruimen  tijd 
nadat  het  ingevoerd  was,  de  volle  daarop  uitge¬ 
drukte  waarde  in  HolJandsch  loopend  geld ,  zoodat 
men ,  tegen  een  gering  opgeld ,  klinkende  munt 
daarvoor  konde  bekomen. 

Later ,  toen  de  massa  daarvan  begon  te  vermeer¬ 
deren,  verloor  het  meer  en  meer,  en  nadat  Suri¬ 
name  ten  tweedenmale  door  de  Engelschen  in  bezit 
was  genomen,  daalde  het  op  ƒ48  pr  pond  sterling, 
gevoïgelijk  beneden  de  26  per  cent  van  zijne  nominale 
waarde ,  als  een  der  nadeeligste  gevolgen ,  hetwelk 
de  door  het  Gouvernement  van  Groot-Brittannië 
op  alle  Hollandsche  eigendommen  gelegde  secpies- 
tratie  te  weeg  bragt.  Doch  naauwelijks  was  de 
Kolonie  weder  aan  de  Nederlanden  terug  gegeven, 
of  de  waarde  van  het  papieren  geld  begon  te  stijgen : 
men  gaf  in  het  jaar  1816  ƒ  i5o  voor  ƒ  100  Hol- 
landsch  loopend  geld. 

Door  den  invoer  van  Negers ,  welke  in  het  jaar 
1819  tot  in  het  begin  van  1822  plaats  vond,  en 
die  allen  met  wisselbrieven  op  buitenslands  moesten 

be- 


•  k  • 


(  55  ) 

betaald  worden ,  viel  de  cours  van  dit  papieren  geld 
op  280  ;  doch  nadat  ook  die  invoer  in  den  steek 
gebleven  was ,  en  zonder  andere  oorzaken  ,  dan  het 
gebrek  aan  Hollandsche  valuta ,  eindelijk  in  den 
loop  van  1822  zei  Is  op  f  260  voor  f  100  Hol- 
landsche  waarde;  ja  thans  (Februarij  1820)  tot  op 
ƒ  275  gedaald  is  ,  en  men  vreezen  moet ,  dat  zulks 
op  f  000  vallen  zal ,  indien  het  Gouvernement  daar 
niet  in  voor  ziet. 

Wanneer  men  over  de  oorzaken  van  dit  ver¬ 
schijnsel  nadenkt,  zoo  meent  men  deze  het  eerst 
in  de  menigte  van  het  omlo opende  papieren  geld  en 
in  een  miscrediet  van  hetzelve  te  moeten  zoeken ; 
doch ,  bij  nadere  bekendheid  met  de  financiële 
betrekkingen  des  Lands  wordt  men  overtuigd ,  dat 
de  bronnen  van  het  kwaad  hierin  alleen  niet  lig¬ 
gen  •  omdat  de  voorhanden  massa  van  hetzelve  met 
de  inkomsten  des  lands  volstrekt  in  geene  nadee- 
lige  verhouding  staan. 

Eene  der  voornaamste  redenen  daarvan  is ,  naar 
onze  meening,  de  omstandigheid,  dat  het  aller- 
giootste  gedeelte  der  Sunnaamsche  eigendommen  in 
Holland  of  eldeis  buitenslands  te  huis  behoort ,  of 
aan  buitenlanders  verpand  is.  Dit  nu  heeft  ten 
gevolge ,  dat  bijna  alle  producten ,  welke  de  Kolonie 
vooitbrengt ,  in  naturel ,  naar  Holland  aan  de 
eigenaars  of  gevolmagtigden  der  crediteurs  van  de 
plantaadjen  moeten  afgescheept  worden,  zoodat  al¬ 
leen  het  weinige  daarvan  tot  verkoop  en  in  het 

D  5  be- 


(  54  ) 

bereik  van  bet  Publiek  komt,  hetgeen  de  admi¬ 
nistrateur  aldaar  ten  naasten  bij  tot  voldoening 
eener  dringende  behoefte  daarvan  moet  afgeven ; 
hetgene  de  van  schulden  vrije  eigenaar ,  bij  een 
voor  hem  voordeelig  tijdsgewricht ,  daarvan  losma- 
ken  wil ;  of  hetgeen  welligt  op  regterlijk  gezag  verkocht 
wordt.  Hieruit  nu  ontstaat  eene  onevenredigheid 
tusschen  de  betalingen  in  het  algemeen  en  tussehen 
de  middelen  ter  betaling ,  welke  in  het  bereik  van 
het  Publiek  zijn ,  hetgeen  dan  natuurlijk ,  wanneer  , 
zoo  als  thans  gedurig  het  geval  is ,  die  betalingen 
de  voorhandene  middelen  daartoe  verre  overtreffen  , 
eenen  sterken  aandrang  naar  producten  en  Holland- 
sche  wissels  moet  te  weeg  brengen,  even  zoo  als 
men  bij  dure  tijden  naar  levensmiddelen  ziet  ont¬ 
staan. 

Menig  koopman ,  die  in  Europa  crediet  heeft , 
durft ,  om  hetzelve  niet  te  verliezen ,  zijne  remisie 
niet  verschuiven  ,  zoo  waarschijnlijk  en  aanmerkelijk 
zijn  verlies  daarbij  is ;  de  heen-  en  weêrreizende 
kan  zulks  nog  minder ,  omdat  hij  zijne  fondsen  in 
Europa  tot  nieuwe  ondernemingen  behoeft.  Doch 
ieder,  die  met  reden  bevreesd  is ,  dat  hij  van  de 
tot  den  verkoop  komende  wissels  en  producten 
niets ,  of  niet  genoeg  voor  zijne  behoefte  zal  be¬ 
komen  ,  tracht  bet  nu  den  anderen  door  een  steeds 
hooger  opbod  uit  de  hand  te  wringen,  maakt 
daardoor  de  markt  meer  en  meer  duurder ,  en  ziet 
de  verdienste,  welke  hij  onder  zoo  vele  gevaren  en 


moei- 


(  55  ) 

mo  eijelijkheden  meende  gemaakt  te  hebben ,  plotse- 
Ujk  in  rook  vervliegen. 

Van  daar  is  het,  dat  niemand  eigenhjk  weet, 
wat  hij  verdient  of  bezit ,  en  van  daar  het  knel¬ 
lende  en  nadeelige  van  dezen  toestand  voor  alle 
handeldrijvende  klassen ;  vooral  degenen ,  wier  in¬ 
komsten  in  Snrmaamsche  gelden  bepaald  zijn  ;  doch 
inzondei'heid  voor  de  zoodanigen ,  die  zich  dooi 
omstandigheden  genoodzaakt  zien ,  in  Surinaams  che 
gelden  uitgeleende  kapitalen ,  grondstukken  of  an¬ 
dere  effecten  aan  eencn  anderen  over  te  doen  en 
in  Europesche  valuten  tot  zulk  een’  verderflijken 
koers  om  te  zetten :  dit  is  klaar  genoeg  en  wordt 
meer  en  meer  tastbaar. 

Nog  menige  andere  oorzaak  kan  er  bestaan , 
welke  dezen  onheil  aanbrengcnden  toestand  te  weeg 
brengt  en  daarvan  de  voortduring  verlengt;  doch 
het  ligt  buiten  het  bestek  van  dit  kleine  schrift 
om  die  bronnen  dieper  op  te  sporen,  en  middelen 
ter  verbetering  aan  de  hand  te  geven.  Wij  hebben 
met  genoegen  vernomen ,  dat  aan  de  Regering  zoo¬ 
danige  plannen  zijn  voorgelegd  geworden ,  welke , 
zonder  aan  den  Lande  aanmerkelijke  opofferingen 
te  kosten ,  het  kwaad  van  tijd  tot  tijd  zouden  kun¬ 
nen  verminderen  en  eindelijk  geheel  uitroeijen. 

Waarschijnlijk  is  het  Koninklijk  decreet  van  8. 
Maart  1822 ,  hetwelk  beveelt  alle  uitgaande  regten 
in  Hollandsche  wissels  te  betalen,  een  gevolg  daar¬ 
van  geweest.  Zoo  ontoereikend  deze  maatregel  voor 

D  4  het 


t 


f  S6  ) 

liet  oogenblik  ook  zijn  moge,  zoo  geeft  dezelve  toch 
de  geruststelling,  dat  dit  voor  de  Kolonie,  ja  zelf* 
voor  het  Moederland  (hetwelk  de  terugwerkende 
kracht  van  dat  onheil  ondervindt)  hoogst  gewiglig 
onderwerp  de  opmerkzaamheid  van  het  Nederlands ch 
Gouvernement  bezig  gehouden  hebbe,  en  het  laat 
zich  van  zijne  wijsheid  en  van  de  vaderlijke  gezind¬ 
heden  des  voor  het  welzijn  van  al  zijne  onderdanen 
zoo  zeer  bezorgden  Konings ,  met  het  volkomenste 
vertrouwen ,  verwachten ,  dat ,  wanneer  men  het 
kwaad  eenmaal  in  deszelfs  geheelen  omvang  kent , 
men  ook  niet  zal  verzuimen  doelmatige  middelen 
daartegen  te  gebruiken. 


/ 


-  "•  ..."  ... 

.  V  -■  ■•••  :'uv,  ■- 

. 

■ 


...  .  •-  .  .  ■■  ,  -  -  .  •  V.. 

. 

■ 


-  . 

-m  - 

<■  -ffi K 


Paramaribo.  IV oningen  en  tuinen.  Gasthuizen 
en  andere  gestichten  voor  I ranken.  Bevolking . 
Beschaving.  Scholen.  'Poe stand  der  weten¬ 
schappen.  Nijverheid  der  inwoners. 


Paramaribo,  de  eenigste  stad  der  Kolonie  Suri¬ 
name  en  de  zetel  der  regering  (5°  02  '  N.  B.  — 
55°  5/  W.  L.) ,  ligt  aan  den  linker  oever  der  rivier 
van  denzelfden  naam,  ongeveer  4  uren  van  baren 
mond  verwijderd,  en  maakt  langs  der  zei  ver  oever 
een’  onregelmatigen  langwerpigen  vierhoek  uit  van 
ongeveer  een  uur  in  omtrek. 

< 

De  straten  zijn,  met  uitzondering  van  weinigen  , 
regt,  breed  en  grootendeels  met  oranje-  hier  en 
daar  ook  met  tamarinden-  en  andere  boomen  be- 
£et;  zij  zijn  niet  geplaveid;  maar  met  eene  soort 
van  schelpzand  overdekt.  Verscheidene  straten 
hebben  verwelfde  kanalen ,  waarin  het  water  af 
kan  loopen ;  anderen  aan  beide  zijde  grachten. 
Van  daai*  dat  de  straten  bij  zware  stortregens  wel 
nat ,  maar  nooit  morsig  zijn ;  ook  is  het  nat  bin¬ 
nen  korten  tijd  weder  afgeloopen  en  ingedroogd. 
Men  is  zeer  op  zindelijkheid  niet  alleen  op  de 
sUaten  m  dc  stad ,  maar  ook  op  de  wegen  buiten 


D 


o 


tic- 


I 

f 

* 


(  53  ) 

dezelve,  gesteld.  —  Vreemdelingen,  die  geheel  de 
West-Indiën  doorgereisd  hebben  ,  verzekeren  daar¬ 
om  algemeen ,  dat  geene  andere  stad  van  die  ge¬ 
westen  zich  in  dit  opzigt  met  Paramaribo  gelijk  kan 
stellen,  alwaar  niet  alleen  op  de  straten,  maar  ook 
hoofdzakelijk  in  de  huizen  ,  de  Hollandsche  zinde¬ 
lijkheid  uitblinkt. 

Het  fort  Zeelandia  ligt  omtrent  een  geweerschot 
met  den  stroom  der  rijder  afgaande  van  de  stad  , 
en  maakt  als  ware  het  de  oostelijke  punt  van  de¬ 
zelve  uit.  Het  is  voorzien  met  eene  groote  en/ 
schoone  steenen  caserne  voor  de  troepen ,  met  ver¬ 
scheidene  ruime  gebouwen  voor  de  officierswonin¬ 
gen  ,  met  een  schoon  huis ,  waarin  deze  kunnen 
spijzen  en  hij  elkander  komen  (op  welks  torentje 
de  eenigste  klok  en  uurwerk  in  geheel  Paramaribo 
is) ,  alsmede  met  eene  bakkerij ,  geweermakerij  en 
zeer  ruime  magazijnen. 

In  dit  fort  bevinden  zich  ook  de  civiele  en  cri¬ 
minele  gevangenissen  der  Kolonie. 

Op  den  achtergrond  van  het  groote  en  schoone 
opene  plein ,  dat  zich  tusschen  het  fort  en  de 
eerste  huizen  der  stad  ui ts trekt ,  en  naar  de  rivier 
toe  geheel  open  is,  ligt  het  reeds  tamelijk  oude , 
maar  nogtans  niet  onaanzienlijke  gouvernementshuis , 
het  gewone  verblijf  van  den  Gouverneur. 

Eene  schoone  schaduwrijke  laan  van  hooge  tama- 
rinden-boomen ,  welker  takken  een  wel  zestig  voet 
hoog,  voor  iederen  zonnestraal  ontoegankelijk  ge¬ 
welf 


>-■ 


r 

i 

V 


(  59  ) 

welf  van  loof  uitmaken ,  en  clic  zich  van  de  woning 
des  Gouverneurs  tot  nabij  het  fort  uitstrekt ,  maakt, 
als  het  ware ,  het  verband  uit  tus$chen  dezen  en 
de  stad,  wier  langste  en  schoonste,  naar  het  noor¬ 
den  uiterste  straat ,  op  eenigen  afstand  boven  deze 
laan  en  in  eene  gelijke  rigting  met  dezelve  haren 
aanvang  neemt  z,  en  hetzij  men  van  boven  of  van 
onderen  komc,  een  verrukkelijk  gezigt  oplevert.  — 
Bij  eene  achter  de  boomen  van  elke  laan  zich  be¬ 
vindende  bron  was  het,  dat  de  Gouverneur  VAN 
SOMMELSDIJK  in  het  jaar  1 688  door  oproerige 
soldaten  vermoord  werd.  —  Achter  het  gouverne¬ 
mentshuis  ligt  de  daarbij  behoorende  fraaije  en 
groote  tuin ,  en  tussehen  denzelven  en  de  stad 
loopt  een  aangename  weg  door  eene  voorstad ,  die 
men  QxOjnbe  noemt,  tot  de  nabij  gelegene  plantaadje 
Ma  retraite ,  welke  weg,  wanneer  hij  door  de  aan 
de  laatste  plantaadje  Tourtonne  vervolgd  wordt, 
ons  door  eene  zeer  lange  laan ,  de  zoogenaamde 
laan  van  Tourtonne ,  digt  bij  het  hospitaal  in  de 
stad  terug  brengt.  In  dit  Conibe  of  deze  voorstad , 
als  ook  op  de  wegen  achter  het  fort,  langs  de  rivier 
heen ,  vindt  men  nog  hier  en  daar  fraaije  huizen  , 
welke  gedeeltelijk  door  aanzienlijke  familien  besten¬ 
dig  bewoond  worden  en  die  alle  met  groote  en 
kleine  tuinen  voorzien  zijn. 

In  het  algemeen  vindt  men  in  de  meer  land¬ 
waarts  liggende  deelen  der  stad ,  en  overal ,  waar 
het  de  ruimte  toelaat,  vele  tuinen  5  hetgeen  der 

stad 


stad  ook  zulk  eenen  aanzienlijken  omvang  geeft. 
3Ien  moet  zich  echter  onder  de  aldaar  zijnde  tui— 
nen  öeene  ^ooistellen ,  welke  op  de  Europesche 
wijze  opgeschikt  en  versierd  zijn. 

Gewoonlijk  zijn  het  tamelijk  verwaarloosde  met 
heggen  van  limoenen  of  %  ander  houtgewas  omgevene 
met  gras  begroeide  plaatsen ,  hier  en  daar  met 
eenige  ooftboomen ,  kokospalmen  en  struiken  be¬ 
plant  ,  tusschen  welke  eenige  moeskruiden  aan  ge¬ 
kweekt  zijn. 

De  schoonste  derzelve  zijn  naauwelijks  met  eenen 
oidentelijken  boeren  tuin  in  Holland  te  vergelijken. 

De  i  edenen  ,  waarom  men  aldaar  ,  waar  de  JYa— 
tuur  zoo  milddadig  is  ,  niet  meer  zorg  op  den 
tuinbouw  en  de  verfraaijing  van  de  tuinen  aan¬ 
wendt  ,  kan  lioofdzakehjk  daarin  liggen ,  dat  men 
slechts  weinig  genot  daarvan  trekken  kan  ;  men  zou 
in  den  tuin  z elven  moeten  wonen  ,  om  er  iets  van 
te  hebben  i  want  reeds  tegen  y  ure  des  morsen  s 
wordt  het  warm,  en  voor  6  ure  des  avonds  niet 
weder  koel;  maar  dan  is  ook  te  gelijk  de  scheme¬ 
ring  daar  en  de  muskieten  beginnen  lastig  te  wor¬ 
den.  Hierbij  komt,  dat  de  schoonste  bloemen  al¬ 
daar  niet  voortkomen.  Men  kan  geene  hyacinthen  , 
narcissen  ,  leliën ,  tulpen  ,  klaprozen  ,  horten¬ 
sia  ,  beerooren ,  anjelieren,  kleine  teedere  mosro¬ 
zen  ,  geen  viooltje  noch  kamperfoelie  aldaar  vóórt¬ 
brengen  ;  maar  men  moet  zich  met  zonnebloemen , 
asters ,  balsaminen ,  eenige  soorten  van  razen ,  die 


(  6i  ) 

bijna  zonder  reuk  zijn  en  met  de  aldaar  inheem- 
sche  planten,  meestal  zonder  geur,  behelpen. 

Men  zou  met  de  laatstgemeldc  altoos  een  en  tuin 
kunnen  versieren,  want  er  zijn  vele  heerlijke  strui¬ 
ken  onder,  200  als:  jasmijn ,  oleander,  quassia , 
goudbeursjes  (allemanda  catharetica)  ,  galanga  ,  Chi- 
ncsche  malvenrozen,  artisjokken  (cactus),  cassia 
pulchra,  rocou ,  indigo,  wilde  salie,  verschillende 
soorten  van  limoenen  en  aloë  ,  enz.  ;  doch  het  zou 
veel  arbeidsloon  kosten ,  en  geen  voordeel  -  aan¬ 
brengen  /  Dit  laatste  is  eene  genoegzame  reden  om 
er  geene  te  hebben. 

De  huizen  in  Paramaribo  zijn  ,  met  uitzondering 
van  de  Luthersehe  kerk,  het  gebouw  van  het  ci¬ 
viele  Geregtshof  en  van  een  enkel  particulier  huis , 
gezamenlijk  van  hout  en  alle  zonder  uitzondering 
met  daksparren  gedekt.  Zelfs  aan  het  Gouverne- 
ments-huis  is  slechts  de  onderste  verdieping  van 
.baksteen ,  al  het  overige  daaraan  is  van  hout. 

Eigenlijke  kelders  zijn  er  in  de  geheele  stad  niet, 
en  slechts  weinigen  der  beste  huizen  hebben  ge¬ 
welven  onder  den  grond  van  6  voet  diepte  ;  doch 
de  mees  ten  staan  vrij  ,  op  lage  ten  hoogste  eenen  voet 
in  het  vierkant  dikke  pilaren  van  baksteen,  waarop 
dan  onmiddellijk  het  balkwerk  geplaatst  is.  —  Zoo 
gebrekkig  nu  ook  deze  >\ijze  van  bouwen,  bij  buiten¬ 
dien  zeer  zwak  houtwerk,  schijnt,  zoo  heeft  echter 
de  ondervinding  bij  z waren  brand  bewezen,  dat  zul¬ 
ke  huizen  zeer  Aast  staan,  dewijl  men  zelfs  oude  en 

t 

bouw- 


(  G2  ) 

bouwvallige  huizen  van  dien  aard  met  alle  moeite 
niet  neder rukken  ,  ja  zelfs  niet  omverschieten  kon- 
de ,  maar  dezelve  stukswijs  moest  afbreken. 

Het  uitwendige  der  meer  fraaije  huizen  in  Parama¬ 
ribo  gelijkt  veel  naar  de  Hollandsche  in  de  dorpen 
aan  de  Zaan. 

De  huizen  worden  gewoonlijk  ligt  grijs,  en  de 
deuren  en  vensters  groen  geschilderd;  wanneer  men 
dezelve  echter  niet  alle  vier  jaren  oververft,  zoo 
wordt  door  den  invloed  van  het  weder  het  geheele 
huis  zwartachtig ,  hetgeen  aan  hetzelve  een  somber 
en  leelijk  aanzien  geeft. 

Sedert  den  meergenoemden  groo ten  brand  in  Janu¬ 
ari]  1821,  die  1200  gebouwen,  waaronder  4oo 
woonhuizen  waren ,  vernietigde ,  kan  zich  Parama¬ 
ribo  niet  meer  op  vele  fraaije  en  groote  huizen 
beroemen.  Moeijelijk  zal  men  er  van  dezelve  nog 
twaalf  kunnen  optellen ,  die  dezen  naam  eeniger- 
mate  verdienen :  want  daar  is  geen  huis  dat ,  met 
smaak  gebouwd  is,  ten  minste  zoo  niet,  als  men 
ze  doorgaans  in  de  fraaije  steden  van  Holland 
ziet.  —  Daar  benevens  vindt  men  misschien  nog 
80  tot  100  dragelijke  woningen*  doch  de  overigen 
zijn  weinig  meer  dan  barakken  ,  welke ,  wanneer  zij 
geene  openingen  voor  deuren  en  vensters  hadden ,  en 
hier  en  daar  niet  met  olie- verf  beschilderd  waren, 
met  de  houten  kramen  in  onze  groote  steden ,  waarin 
gedurende  de  kermissen  allerlei  voorwerpen  te  zien 
zijn ,  veel  overeenkomst  zouden  hebben. 

De  vier  wanden  van  zulk  een  huis  bestaan  uit 

plan- 


( c.-; ) 

planken,  die  altijd  omtrent  eencii  duim  boven  el¬ 
kander  uitsteken,  en  op  liet  paal-  en  bindwerk 
van  het  gei'aamte  van  liet  huis  derwijze  vastgespijkerd 
zijn ,  dat  er  de  lucht  wel  door  dringen ,  maar  er 
geen  regen  in  komen  kan. 

De  minste  huizen  hebben  meer  dan  eene  verdie¬ 
ping  en  van  boven  een  gebroken  dak  (mansarde) , 
uit  eene  doorloopendc  smaller  of  breeder  kamer 
of  zaal  en  cenige  slaapkamers  aan  de  zijden 
bestaande ;  boven  vindt  men  niets  dan  een  paar 
kamertjes  onder  dak.  —  Het  voorste  gedeelte  van 
bet  huis,  of  gewoonlijk  het  voorhuis  genaamd,  is 
somtijds  geheel  open ,  en  maakt  eene  soort  van 
spreekkamer  uit,  indien  het  huis  niet  tot  een  an¬ 
der  oogmerk  ingerigt  is.  Somtijds  is  slechts  de 
eene  helft  open  en  de  andere  tot  eene  zijkamer 
ingerigt;  breedere  huizen  hebben  doorgaans  twee 
zulke  zijkamers. 

In  de  achterste  afdeelingen  van  het  huis  is  ver¬ 
volgens  de  trap  naar  boven  aangebragt  en  wordt  de 
overige  ruimte  tot  eene  voorraad-  of  spijskamer ,  al¬ 
daar  bottelerie  genaamd  ,  en  misschien  nog  tot  een 
kamertje  gebruikt.  Wanneer  het  huis  eenigermate 

•  i 

aanspraak  op  gemakkelijkheid  maken  zal ,  wordt  de 
achterdeur  van  hetzelve  geopend  op  eene  langs  de¬ 
zelve  6  tot  8  voet  breede  galerij  ,  van  boven  met 
bogen  overdekt,  in  welke  men  wel  koffij  en  thee 
pleegt  te  drinken ,  of  zich  met  iets  anders  op  te 
houden ,  wanneer  de  zon  voor  op  het  huis 


staat. 


(  64  ) 

staat.  Uit  dezelve  komt  men  op  de  plaats  van 
liet  huis,  die  bij  sommigen  geplaveid,  bij  anderen 
vastgestampt ,  en  met  schelpzand  bestrooid  is.  Wan¬ 
neer  nu  deze  plaats,  hetzij  ze  groot  of  klein  is,  er¬ 
gens  van  achteren  niet  door  eenen  tuin  begrensd 
wordt,  is  zij  gewoonlijk  geheel  van  de  tot  het 
woonhuis  der  familie  behoorende  naaste  gebouwen 
ingesloten.  Bij  planters  en  ambtenaars  vindt  men 
daar  gewoonlijk  ook  het  kantoor ,  hetwelk  slechts 
de  kooplieden  in  het  voorhuis  plegen  te  houden  ; 
vervolgens  de  keuken  en  verscheidene  magazijnen  ; 
het  wasch-  dikwijls  tevens  het  badhuis  ;  de  rest 
van  de  ruimte  aan  de  zijden  wordt  eindelijk  door 
de  woningen  der  Negers  en  andere  inrigtingen  tot 
gemak  ingenomen. 

Goede  huizen  hebben  op  de  plaats  eenen  gemet- 
selden  of  ijzeren  regenbak  voor  het  water  om  te 
drinken ,  alsmede  eene  bron  voor  de  Negers  en 
tot  wasschen  geschikt.  Maar,  helaas  l  er  zijn  eene 
groote  menigte  van  dezelve,  die  noch  het  eene 
noch  het  andere  bezitten,  en  waarbij  men  zich  op 
de  welwillendheid  van  zijnen  buurman  verlaat;  doch 
in  de  drooge  jaargetijden,  wanneer  er  dikwijls  groot 
gebrek  aan  goed  drinkbaar  water  is ,  sluit  een  ieder 
zijnen  regenbak,  en  dan  ziet  men  somwijlen  lieden, 
die  om  eene  kruik  goed  regenwater  meer  dan  om 
eene  flesch  wijn  verlegen  zijn. 

Heeft  nu  zoodanig  ruim  huis,  waarvan  wij  zoo 

even*  eene  beschrijving  gegeven  hebben ,  van  boven 

eene 


tweede  verdieping,  onder  van  eenen  kelder,  eencn 
fraaijen,  al  is  liet  ook  maar  kleinen  tuin  ,  en  misschien 
een  vrij  uitzigt  op  de  rivier ;  zoo  bezit  het  alles , 
wat  men  zich  met  al  zijn  geld  in  Paramaribo  van 
dien  aard  aangenaams  in  staat  is  te  verschaffen. 

Eeni  germate  goed  ingerigte  en  wel  bewaarde  hui¬ 
zen  vindt  men  zoo  van  binnen  als  van  buiten  overal 
met  olieverf  beschilderd ,  hetgeen  het  houtwerk  on¬ 
gemeen  bewaart  en  de  insekten  afhoudt.  Zelfs  de 
vloeren  en  de  trappen  zijn  op  die  wijze  beschilderd. 
Behangen  kamers  vindt  men  weinig ,  want  daartoe 
zou  gevorderd  worden  ,  dat  men  de  buitenwanden 
van  binnen  met  planken  beschoot,  hetgeen  ze  zeer 
warm  zou  maken ;  ook  blijven  daar ,  wegens  de 
lucht  en  de  insekten ,  de  behangsels  slechts  voor 
eenen  korten  tijd  in  stand  en  moeten  dikwijls  ver- 
nieuwd  worden. 

Doch  alhoewel  aan  die  kamers  al  dat  sieraad  ont¬ 
breekt ,  zijn  er  echter  bij  voorname  en  welgestelde 
lieden  met  veel  smaak  opgeschikt ,  met  spiegels , 
kandelaars ,  fraaije  koperen  platen  ,  ook  wel  schilde¬ 
rijen  ,  en  in  het  algemeen  met  rijke  meubelen  voor¬ 
zien,  zoodat  men  geheel  vergeet,  dat  het  een  houten 
huis  is. 

Men  houdt  zeer  veel  van  die  soort  van  weelde , 
alsmede  van  schoon  en  kostbaar  tafelgoed  van  zil¬ 
ver  ,  kristal  en  wedgwood.  Men  heeft  daar  alge¬ 
meen  smaak  voor ,  en  men  komt  somtijds  in  eeii 

E  klein 


4 


(  66  ) 

klein  onaanzienlijk  huis ,  dat  nogtans  van  binnen 
met  kostbaar  huisraad  voorzien  is. 

Glazen  vensters  komen  thans  meer  dan  voorheen 
in  gebruik  •  maar  dewijl  men  ze  in  woonvertrekken , 
uit  hoofde  van  de  warmte,  altijd  moet  laten  open¬ 
staan,  zoo  verschaffen  zij,  behalve  in  slaapkamers , 
weinig  voordeel,  terwijl  zij  op  groote  onkosten  loo- 
pen;  want  indien  men  er  slechts  een  of  meer  opent, 
dan  ontstaat  er  togt ,  die  bij  geheel  opene  vensters 
en  deuren  niet  merkbaar  en  ook  niet  schadelijk  is. 
De  meeste  lieden  vergenoegen  zich  derhalve  ook  nu 
nog ,  ten  minste  in  hunne  slaapkamers  in  de  on¬ 
derste  verdieping,  met  halve  tralievensters  of  met 
gespannen  ramen  Van  groen  gaas.  Naar  dien  kant , 
waar  de  zon  schijnt ,  alsmede  bij  zwaren  regen , 
worden  de  ramen  toegesloten ,  hetgeen  altijd ,  wan¬ 
neer  men  glazen  ramen  heeft,  insgelijks  geschieden 
moet.  Bij  droog  weder  is  het  stof  in  de  stad  zeer 
lastig,  en  men  kan  zich,  juist  omdat  alles  open¬ 
staat,  weinig  daarvoor  beschutten. 

In  geen  Surinaamsch  woonhuis  is  eene  keuken ; 
en  dewijl  men  buitendien  van  geene  stookhaarden 
weet ,  zoo  hebben  zij  ook  geene  schoorsteenen ,  en 
in  het  algemeen  het  groote  voorregt  boven  Euro- 
peaansche  huizen ,  bijzonder  in  groote  steden ,  dat 
men  daarin  noch  van  rook,  noch  van  andere 
stinkende  dampen  lastig  gevallen  wordt. 

De  huishuur  was  altijd  duur  in  Paramaribo  ;  doch 

'  '  se- 


sedert  den  brand ,  is  zij  wel  tweemaal  zoo  boog 
geklommen  als  te  voren.  De  kleinste  ellendigste 
woning,  wanneer  zij  niet  geheel  uit  den  weg  ligt, 
doet  jaarlijks  van  huur  f  12  tot  f  i5oo,  eeneeenig- 
zins  betere  ƒ  18  tot  j  2S00  ;  goede  huizen  ƒ  5  tot 
f  5ooo  Surinaamsch  geld. 

Alleen  op  Combo ,  of  in  gansch  afgelegene  ge¬ 
deelten  der  stad,  kan  men  de  huishuur  een  derde 
gedeelte  minder  rekenen. 

Hieruit  en  uit  de  meermalen  aangevoerde  duurte 
der  gewoonlijkste  levensmiddelen  en  andere  behoef¬ 
ten  kan  men  besluiten,  dat  iemand  juist  niet  zeer 
prachtig  behoeft  te  leven,  om  jaarlijks  f  10,000 
Surinaamsch  geld  in  Paramaribo  te  verteren. 

De  bevolking  der  stad  is  niet  bepaald  op  te  ge¬ 
ven  ;  men  kan  ze  met  het  garnizoen  van  het  fort 
Zeelandia ,  de  zeelieden  en  de  zich  aldaar  bij  af¬ 
wisseling  ophoudende  vreemdelingen ,  ten  hoogste 
op  18  tot  20,000  zielen  schatten :  waarvan  onge¬ 
veer  6000  vrije  lieden  van  verschillende  kleuren  en 
godsdiensten,  doch  de  rest  slavendienst  verrigtende 
kleurlingen  en  zwarte  slaven  zijn. 

De  stad  Paramaribo  bezit  een  groot  ruim  en  wel 
ingeiigt  gasthuis ,  dat  niet  alleen  voor  de  in  de 
Kolonie  zich  bevindende  troepen  bestemd,  maar 
ook  voor  zeelieden ,  vreemdelingen ,  ja  voor  een 
ieder  open  is,  wiens  omstandigheden  en  middelen 
niet  toelaten,  om  in  een  burgerhuis  verpleegd  te 
worden.  Voor  de  zeelieden  betaalt  het  schip,  waar- 


toe  zij  behooren.  Vreemdelingen,  blank-officiers  , 
ot  anderen,  die  nog  eenige  middelen  bezitten f 
moeten  voor  de  verzorging,  welke  zij  in  het 
gasthuis  genieten,  eene  gepaste,  maar  billijke  ver¬ 
goeding  betalen  ;  wanneer  zij  geene  middelen  van 
bestaan  hebben  of  daarin  sterven ,  dan  vervalt  het- 
gene  zij  bij  zich  hebben  aan  het  hospitaal. 

Het  bestuur  en  het  opzigt  van  hetzelve  is  telkens 
den  chirurgijn-majoor  van  de  aldaar  zijnde  troepen, 
aanvertrouwd;  hij  bezoekt  het  tweemaal  ?s daags 
en  heeft  tot  zijne  medehulpen  nog  drie  of  vier  of¬ 
ficieren  van  gezondheid ,  tot  verschillende  klassen 
behoorende,  die  daarbij  aangesteld  zijn  en  waarvan 
er  eenigen  in  moeten  wonen. 

Het  heeft  zijne  eigene  apotheek  ,  eenen  bestuur¬ 
der  van  N  de  huishoudelijke  zaken ,  eenen  schrijver 
enz.  alsmede  het  noodig  getal  oppassers  en  slaven  ; 
ook  bezit  het  een  klein  uur  van  de  stad  eenen 
tuin ,  waarin  vruchten ,  moeskruiden  enz.  voor  het¬ 
zelve  aangekweekt  worden. 

De  Gouverneur  bezoekt  menigmaal  dit  weldadig 
gesticht,  welks  goede  inrigting  men  algemeen  roerat, 
en  waarvan  ook  liet  geringe  getal  zieken ,  die  er  in 
sterven ,  kan  getuigen.  Volgens  de  van  gouverne- 
mentswege  opgemaakte  lijsten ,  stierven  er  van  de 
in  de  jaren  1817,  1818,  1819  daarin  opgenomen e 
3o34  zieke  militairen,  in  all  es  120. 

Behalve  de  artsen  in  het  hospitaal ,  die  ook  meer 
of  min  praktijk  in  de  stad  hebben  ,  zijn  er  in  Pa¬ 
ra- 


(69)  * 

ramaribo  nog  verscheidene  bekwame  geneesheeren , 
chirurgijns  en  vroed  meesters ;  insgelijks  ook  eenige 
goede  apotheken  •  ook  eenige  Joodsche. 

Aan  de  Saramacca-rivier ,  ongeveer  eene  dagreis 
van  de  stad ,  is  een  gesticht  onder  den  naam  van  : 
Voorzorg  voor  de  ongelukkigen ,  die  met  de  on- 
geneeslijke  melaats  ch  heid  (lepra  Araburn)  belicht 
zijn. 

In  de  verschillende  districten  der  Kolonie  zijn 
insgelijks  gestichten ,  waarin  lieden  ,  tot  de  plantaadjen 
behoorende,  genees-  en  heelkundige  hulp  kunnen 
vinden.  Gewoonlijk  staan  de  plantaadjen  met  zulk 
eenen  land- arts  wegens  hare  zieken  in  een  jaarlijksch 
accoord ,  en  de  arts  bezoekt  dan  geregeld  op 
zekere  dagen  de  plantaadjen,  doch  wordt  des 
ïioods  op  alle  tijden  ontboden. 

Daar  in  die  klimaten  de  ziekten  over  het  al¬ 
gemeen  geen  uitstel  lijden,  zonder  dat  men  zich 
aan  het  grootste  gevaar  blootstelt ;  daar  verder  de 
geneesheer ,  voorondersteld  dat  een  bekwaam 
man  zij  (hetgeen  bij  velen  zeker  het  geval  is,  hoe¬ 
wel  het  zelden  Medicinae-doctors  ,  maar  alleen  chi¬ 
rurgijns  zijn,  die  aldaar  wonen),  dikwijls  ver  af 
woont,  ook  wel  niet  te  huis  gevonden  wordt,  en 
er  gevolgelijk  op  zijne  spoedige  komst  niet  gere¬ 
kend  kan  worden,  zoo  is  het  den  Europeaan,  die 
op  eene  plantaadje  ziek  wordt,  steeds  te  raden, 
zich  zonder  eenig  tijdverlies,  in  de  stad,  bij  zijne 
Vrienden  of  in  het  hospitaal  te  laten  brengen.  Aan 

E  5 


ve- 


(  7  o  ) 

velen  kostte  de  vertraging  Van  slechts  éênen  dag 
het  leven. 

Veel  lof  verdienen  de  inwoners  van  Paramaribo 
wegens  hunne  onbaatzuchtige  bereidwilligheid  in  het 
verplegen  van  zieken ,  die  door  toeval  of  gastvrijheid 
onder  hun  dak,  of  op  eene  andere  wijze  met  hen  in 
eene  nadere  kennis  gebragt  werden •  met  opoffering 
van  tijd  en  nachtrust  leggen  zij  zich  dikwijls  per¬ 
soonlijk  dien  menschlievenden  pligt  op,  en  ontzien 
daarbij  noch  moeite  noch  kosten.  Inzonderheid 
zijn  de  vrouwen  in  Suriname  in  de  uitoefening  van 
deze  deugd  roemenswaardig. 

Er  bestaat  in  Suriname  geen  heerschende  of  al- 
gemeene  godsdienst  des  lands ;  de  Christelijke  gods¬ 
dienst  van  alle  geloofsbelijdenissen ,  alsmede  de 
Joodsche ,  worden  aldaar  vrij  uitgeoefend ,  en  nie¬ 
mand  wordt  om  zijn  geloof  benadeeld  of  achter 
gesteld.  De  Gereformeerden,  wier  schoone  kerk 
door  den  brand  in  de  asch  werd  gelegd  ,  oefenen 
thans  hunnen  godsdienst  in  de  Luthersche  kerk 
uit ,  die  verschoond  is  gebleven.  Iedere  gemeente 
heeft  haren  bijzonderen  leeraar.  De  Roomsch-Ka- 
thohjke ,  ofschoon  de  kleinste ,  heeft  er  twee ,  en 
houdt  intusschen  haren  kerkdienst  in  een  gewoon 
huis ,  omdat  ook  hare  kerk  eene  prooi  der  vlammen 
is  geworden. 

De  gemeente  der  Moravische  broeders ,  uit  om¬ 
trent  vijf  Duitsche  familiën  bestaande,  heeft  veie 
aanhangers  onder  de  Negers  5  het  huis,  waarin 

zij 


1 


(  7i  ) 


zij  hunne  godsdienstoefening  houden,  staat  in  het 
midden  van  hunne  op  eene  rij  naast  elkander 
staande  woningen ,  die  door  den  brand  verschoond 
zijn  gebleven.  Zij  houden  hunnen  godsdienst  in 
den  Neger  -  tongval  (Neger  -  engelsch)  en  hebben 
daarin  ook ,  ten  gebruike  hunner  leerlingen ,  een 
uittreksel  uit  het  nieuwe  testament  laten  drukken. 

De  godsdienst  van  alle  overige  Christelijke  ge¬ 
meenten  wordt  in  het  Neger-engelsch  gehouden.  — 
De  zon-  en  feestdagen  worden  plegtig  gevierd  en 
de  kerken  vlijtig  bezocht. 

Gedurende  den  godsdienst  moeten  alle  openbare 
huizen  en  koopwinkels  gesloten  zijn  5  op  de  straten 
mag  niet  gearbeid  en  zelfs  in  huizen  geen  gedruisch 
gemaakt  worden,  dat  de  godsdienstige  aandacht 
zou  kunnen  storen ;  men  staat  hierop  veel  stren¬ 
ger,  dan  in  vele  Europesche  steden. 

De  Joden  worden  in  de  Portugesche  en  Hoog- 
duitsche  gemeente  gedeeld ,  waarvan  ieder  eene 
fraaije  synagoge  heeft. 

Openbare  door  het  land  onderhoudene  scho¬ 
len  bestaan  er  niet ;  alle  instellingen  van  dien  aard , 
waarvan  er  vele  voor  beide  seksen  zijn ,  zijn  bij¬ 
zondere  ondernemingen,  maar  staan  onder  het  op- 
zigt  eener  school- commissie. 

De  kinderen  worden  daarin  behoorlijk  in  de 
Hollands che  en  Fransche  taal ,  in  het  rekenen  en 
schrijven  onderwezen.  Wie  hooger  onderwijs  ver- 

E  4  langt , 


(  72  ) 

langt ,  moet  zijne  kinderen  naar  Europa  zenden  > 
hetgeen  ook  zeer  dikwijls  geschiedt. 

Behalve  de  kundigheden,  welke  men  voor  zijn 
toekomstig  bestaan  of  voor  het  bekleeden  van  een 
ambt  moet  hebben ,  houden  zich  aldaar  slechts 
zeer  weinige  menschen  met  de  wetenschappen  op, 
Waartoe  het  ook  aan  onderwijs  en  andere  hulpmid¬ 
delen  ,  zoo  als  bibliotheken,  museums  en  geleerde 
gezelschappen,  geheel  ontbreekt.  Een  boekhande¬ 
laar  kan  onder  die  omstandigheden  aldaar  ook  niet 
bestaan.  Wil  iemand  een  wetenschappelijk  werk 
hebben ,  zoo  laat  hij  het  zelf  uit  Europa  komen. 
Hollandsche  romans  ,  schoolboeken ,  almanakken ,  enz. 
komen  van  tijd  tot  tijd  als  stukgoederen  derwaarts ; 
Wat  zou  hun  dan  te  verkoopen  overig  blijven  ? 

Niettegenstaande  dat  is  er  sedert  het  jaar  1818 
eene  soort  van  boekhandel  ontstaan ,  waarmede 
eene  voor  de  plaats  tamelijk  goede  leesbibliotheek 
Verbonden  was  ;  maar  ook  zonder  den  brand ,  die 
aan  haar  bestaan  een  plotseling  en  treurig*  einde 
maakte,  zou  zij  aldaar  bij  een  zoo  klein  lezend  en 
letterminnend  publiek ,  even  als  andere  inrigtingen 
van  dien  aard,  van  tijd  tot  tijd  te  niet  gegaan 
zijn.  —  Meer  te  bejammeren  is  de,  insgelijks  door 
dien  brand  in  den  steek  geblevene,  onderneming  van 
eenen  bij  C.  G.  SULPKE  te  Amsterdam,  in  de  jaren 
1820  en  1821  uitgekomen’  Surinaamschen  Almanak, 
van  welken  de  zeer  verdienstelijke  President  van 
’  den 


■ 

* 


•vvVX,-  ,  ,  • 


'!»■!  ",  ffi*! E  ■»■ '  . jj.  ni.»iiiyiiyp|pi  Biji  .imyw^'i^r 

'  '•,}••  •  *  •■*  '  '*■  '’  *■  *■  &‘i  *' '".:  ,,  •  J?V  >  ” 


( ) 

den  Hove  van  civiele  Justitie  aldaar ,  de  Heer 
Mr.  LAMMENS  ,  de  redactie  op  zicli  had  genomen ; 
een  werkje ,  dat  onschatbare  en  echte  bijdragen  tot 
de  kennis  der  Kolonie ,  alsmede  een  beknopt  over- 
zigt  bevatte  van  hetgene  daarover  vroeger  is  ge¬ 
schreven  geworden  ;  en  waaruit  wij  gaarne  bekennen 
Veel  ontleend  te  hebben. 

De  geleerde ,  die  eenmaal  door  zijne  liefde  voor 
de  wetenschappen  naar  dat  land  gelokt  wordt , 
rekene  derhalve  aldaar  op  geene  hulpmiddelen,  van 
Welken  aard  die  ook  zijn;  maar  hij  vóórzie  zich 
rijkelijk ,  en  zoo  volkomen  als  mogelijk  is ,  in 
Europa  van  alles ,  wat  hij  tot  zijne  nasporingen  en 
Verrigtingen  mogt  noodig  hebben  ,  wanneer  hij  zich 
niet  aan  allerlei  ontberingen  wil  blootstellen  en 
zynen  kostelijken  tijd  verliezen  ! 

Uit  datgene ,  wat  wij  over  den  invoer  en  den 
handel  der  Kolonie  onzen  lezers  hebben  medege¬ 
deeld  ,  zal  men  reeds  het  besluit  hebben  opgemaakt , 
dat  er ,  buiten  de  met  den  landbouw  onmiddellijk 
in  verband  staande  handwerken ,  zoo  als :  metse¬ 
laars  ,  timmerlieden ,  molenmakers ,  smids ,  kui¬ 
pers  ,  enz.  en  de  voor  de  behoeften  der  stad 
noodzakelijke  bakkers ,  vleeschhouwers  en  kleerma¬ 
kers  ,  in  Paramaribo  weinig  industrie  van  dien  aard 
kan  plaats  hebben  ,  omdat  men  bijna  al  het  overige 
gemaakt  uit  Europa  bekomt.  Zoo  is  er  inderdaad 
in  Paramaribo  geen  slotemaker ,  geen  hoedenmaker , 
geen  wagenmaker,  die  uit  de  ruwe  producten  iets 

E  5 


zou- 


S>T‘Ï;,:' 


-,->C 


(  7^  ) 

zoude  kunnen  vervaardigen  5  geen  zadelmaker  nocli 
lederweiker  •  geen  geschikt  boekbinder  ,  geen 
draaijer ,  geen  bekwaam  schrijnwerker,  geen  goed 
horlogiemaker ,  maar  nog  minder  een  werktuigkun- 
s tenaar  of  zoodanig  iemand,  die  in  staat  zoude  zijn , 
om  in  staal,  ijzer,  geel  koper,  hout  of  ivoor, 
eenig  fijn  stukwerk,  instrument,  gereedschap  of 
kunstwerk  te  repareren,  en  nog  minder  te  maken. 
Heeft  men  derhalve  het  ongeluk ,  aan  eenig  stuk  of 
kunstwerk  van  dien  aard  iets  te  beschadigen ,  b]j 
Voorbeeld  een  glas  in  een  optisch  instrument  te 
bieken,  of  dat  de  sangbodem  van  eene  piano  springt, 
■\an  eene  viool  of  guitarre  het  lijm  los  gaat,  men 
liet  middelstuk  van  een  blaas-instrument  breekt , 
enz.  zoo  zoekt  men  aldaar  te  vergeefs  om  hulp  • 
wanneer  men  het  stuk  niet  weg  wil  werpen ,  moet 
men  het  om  het  te  laten  repareren  naar  Europa 
zenden. 

Men  begrijpt  wel,  dat,  wanneer  hierdoor  de 
aftrek  van  voorwerpen  van  geringere  waarde  aan¬ 
merkelijk  grooter  is,  deze  omstandigheid  daarente¬ 
gen  voor  den  verkoop  van  voorwerpen  van  weelde 
en  kunst  groote  zwarigheden  te  weeg  brengt;  dewijl 
men  deze  liever  wil  missen ,  dan  dat  men  zich  op 
zoodanige  wijze  aan  der  zei  ver  vei’lies  zou  willen 
blootstellen. 

Eigenlijke  kunstenaars ,  zoo  als  teekenaars ,  schil¬ 
ders  ,  beeldhouwers ,  plaatsnijders ,  graveurs ,  be¬ 
kwame  juweliers  enz.  zal  men  derhalve  zoo  veel  te 

min- 


(  7$  ) 

minder  willen  zoeken  in  een  land  ,  waar  naauwelijks 
de  allernoodzakelijkste  handwerks-  en  ambachtslie¬ 
den  te  vinden  zijn  •  ook  zouden  zij  aldaar  moegelijk 
bun  bestaan  vinden ,  veel  min  bun  fortuin  ma¬ 
ken  •  doch  aan  broddelaars  in  alle  vakken  is  er 
daarentegen  een  groote  overvloed. 

'i 

Bij  dezen  toestand  Van  zaken,  zal  men  niet  ver¬ 
wachten,  dat  bet  met  de  muzijk  veel  beter  gesteld 
is.  —  Zij  heeft  ook  daar ,  zoo  als  overal ,  bare 
liefhebbers ,  die  echter  ,  omdat  hun  aantal  zoo  ge¬ 
ring  is ,  van  ieder  beter  genot  moeten  afzien.  Het 
ontbreekt  doorgaans  aan  goede  leermeesters ;  en 
zoo  lang  men  deze  ontbeert,  zal  die  kunst  aldaar 
in  hare  kindschheid  moeten  blijven. 


VII. 


« 


VII. 


Het  bei  gen»  Gastvrijheid,  Over  den  beschaafden 
toon  in  de  gezelschapje  en.  Sociëteiten.  Open¬ 
bare  vermakelijkheden.  Leefwijze.  Keuken. 
Bediening.  Kleeding.  falen.  Bemerkin¬ 
gen  voor  Duitschers ,  die  naar  Suriname 

willen  reizen . 


— - — — — 

Er  zijn  in  Paramaribo  geene  eigenlijk  gezegde 
herbergen  •  maar  wel  eenige  particuliere  huizen , 
waar  ( vreemden  onder  dak  kunnen  komen  en  die 
gemakkelijk  te  bevragen  zijn. 

Ondertusschen  is  het  in  zulke  huizen  zeer  duur 
wonen ,  en  men  moet ,  al  naar  men  leeft ,  dagelijks 
ten  minste  25  tot  f  5o  Surinaamsch  geld,  of  10 
tot  ƒ  20  en  ƒ  24  innerlijke  waarde  besteden.  Wan¬ 
neer  men  derhalve  langer  in  de  stad  blijft,  moet 
men  dadelijk  naar  eene  wroning  omzien ,  en  zoo 
mogelijk  in  een  burgerhuis  zich  in  den  kost  beste¬ 
den  ,  en  daar  dit  dikwijls  niet  o  ogenblikkelijk  te 
vinden  is ,  zoo  zal  hij ,  wiens  middelen  niet  toela¬ 
ten  om  zoo  veel  te  besteden ,  wel  doen  zich  met 
den  Kapitein  van  het  schip,  waarmede  hij  gekomen 
is ,  te  verstaan ,  ten  einde  deze  hem  zoo  lang  aan 
boord  herberge ,  totdat  hij  eene  geschikte  gelegen¬ 
heid 


(77  ) 

heid  gevonden  heeft  om  onder  dak  te  komen. 
Hieraan  nu  ontbreekt  het  geenszins ,  wanneer  men 
zich  slechts  eerst  met  de  plaatsehjke  gesteldheid  al¬ 
daar  bekend  gemaakt  heeft. 

De  in  oudere  beschrijvingen  van  Suriname ,  zoo 
dikwerf  —  en  zonder  twijfel  met  reden  —  geroemde 
gastvrijheid  van  deszelfs  inwoners  ,  is  ook  heden  ten 
dage  nog  niet  geheel  verloren ;  alleen  moet  men 
ze  thans  onder  geheel  andere  omstandigheden ,  niet 
meer  op  die  wijze ,  hopen  aan  te  treffen ,  zoo  als 
zij  misschien  in  vroegere  tijden  ,  toen  men  zich  al¬ 
daar  over  het  algemeen  in  betere  en  ruimere  om¬ 
standigheden  bevond ,  en  toen  ook  slechts  zelden 
vreemdelingen  zich  daarheen  begaven ,  uitgeoefend 
is  geworden. 

De  huizen  in  Paramaribo  zijn ,  zoo  als  wij  reeds 
zeiden ,  meestal  klein ,  hebben  weinig  vertrekken , 
en  zijn  gewoonlijk  niet  geschikt  om  eenen  vreemde¬ 
ling  behoorlijk  te  ontvangen ,  ten  zij  het  huisgezin 
van  alle  eigene  gemakken  afzie. 

Maar  ook  behalve  ruimte  en  gemak,  welke  de, 
meeste  inwoners  sedert  den  brand  zelve  moeten 
ontberen ,  wordt  de  herberging  van  vreemde  lie¬ 
den  ,  die  niet  veel  kosten  kunnen  maken ,  reeds 
lastig  ten  aanzien  van  de  duurte  der  levensmidde¬ 
len.  —  Onder  zulke  omstandigheden  derhalve  kan 
de  vreemdeling ,  wanneer  hij  aldaar  geenen  vriend 
heeft,  die  hem  herbergt,  er  billijkerwijze  niet  op 
rekenen,  om  zijn’  intrek  te  nemen  zelfs  bij  zoo- 

da- 


(  78  ) 

danige  personen  ,  aan  welke  hij  brieven  van  aanbe¬ 
veling  mogt  hebben ,  of  met  welke  het  toeval  hem 
het  eerst  bekend  mogt  maken  5  echter  daarop  kan 
bij  staat  maken,  dat  het  huis  van  eenen  vriend 
gastvrij  voor  hem  zal  openstaan.  Hij  zal  in  geen 
huis  komen ,  zelfs  niet  in  dat  van  een*  minder  ge¬ 
goede  ,  zonder  dat  hem  niet  eene  ververs ching  met 
bartel  ij  ke  vriendelijkheid  aangeboden  wordt.  Vindt 
hij  het  huisgezin  aan  het  ontbijt ,  het  middagmaal 
of  aan  de  thee  •  of  is  het  voornemens  iets  te  nut¬ 
tigen  ,  hij  is  daarbij  welkom  en  kan  zonder  pligt— 
pleging  daaraan  deel  nemen. 

Doch  in  verscheidene  groote  huizen  treft  men 
dagelijks  vreemdelingen  en  inwoners  aan ,  die  te  gast 
genoodigd  zijn  ;  hier  is  de  ware  gastvrijheid  te  huis 
en  de  beschaafde  vreemdeling,  die  daar  eenmaal 
ingeleid  is,  vindt  er  steeds  een  vriendelijk  onthaal: 
en  zekerlijk,  wat  den  gezelligen  omgang  betreft, 
het  aangenaamste ,  wat  het  verblijf  in  Paramaribo 
aanbiedt. 

In  de  gezelschappen  heerscht  opgeruimdheid  en 
ongedwongenheid ;  men  is  daar  niet  trotsch  op 
zijn  geld ,  rang  of  titel ,  hetgeen  dikwijls  in  Europa 
zoo  hinderlijk  is ;  ook  de  minder  aanzienlijke , 
minder  rijke  is  vrij  in  zijne  manieren  5  en  neemt , 
zonder  voor  eenige  minachting  bevreesd  te  zijn , 
den  rang  in  het  gezelschap  in,  dien  hem  zijne 
persoonlijke  hoedanigheden  aanwijzen  en  verze¬ 
keren. 

In 


\ 


/ 


In  het  algemeen  zijn  in  Suriname  natiën,  standen 
en  godsdiensten  niet  zoo  stei'k  van  elkander  afgeschei¬ 
den  ,  als  in  Europa ;  men  is  verdraagzaam  en  der¬ 
halve  gezellig,  en  ofschoon  de  aldaar  wonende  Engel- 
schen  en  Franschen  ,  van  welke  er  echter  weinigen 
zijn,  meer  op  zich  zelve  leven,  zoo  maken  daar¬ 
entegen  de  aldaar  sedert  lang  inheemsche  Euro- 
pesche  familiën ,  met  de  Hollanders  en  Duitschers , 
als  het  ware  slechts  ééne  natie  uit. 

De  vrije  lieden  onder  de  kleurlingen  der  Kolonie 
maken  in  eenen  zekeren  zin  eene  eigene  klasse  of 
caste  uit ,  die ,  ten  aanzien  van  den  gezelligen 
omgang,  bij  de  blanke  bewoners  moet  achterstaan. 
Intusschen  zijn  de  verbind tenissen  en  betrekkin¬ 
gen  ,  waarin  de  blanken  met  de  kleurlingen  staan , 
zoo  verschillend ,  en  is  de  minder  gemeenzame 
omgang  met  de  kleurlingen  geenszins  van  dien 
aard ,  dat  zij  de  eensgezindheid  der  inwoners , 
maar  nog  minder  de  rust  der  Kolonie,  zou  kun¬ 
nen  verstoren.  * 

Vele  kleurlingen  bekleeden  openbare  ambten, 
zijn  schoolhouders,  kantoorbedienden  enz.  en  men 
vindt  onder  hen  vele  brave  en  beschaafde  menschen. 

In  Paramaribo  zijn  drie  zoogenaamde  sociëteiten 
of  geslotene  collegiën.  De  Joden,  die  in  dez elven 
geenen  toegang  hebben,  hadden  er,  vóór  den 
brand ,  insgelijks  eenige  onder  elkander ,  die  sedert 
dien  tijd  te  niet  gegaan  zijn. 

Het  voornaamste  dezer  gezelschappen  ,  aldaar 


-  -  -  ....  -•  i  r. 

■  ... 

•  ;  '•  .  -  " 

—  -  -  - 


(  3o  ) 

onder  den  naani  van  de  Sociëteit  bekend ,  bestaat 
uit  overheidspersonen  ,  planters  en  administrateurs 
van  den  eersten  rang  ,  als  ook  uit  eenige  der  voor¬ 
naamste  ambtenaars  en  regtsgeleerden  •  door  een 
medelid  kan  ieder  voor  zulk  eenen  kring  voegenden 
vreemdeling  geïntroduceerd  worden. 

liet  tweede  gezelschap  van  dien  aard :  Unie  ge¬ 
naamd  ,  bestaat  uit  meer  verschillende  klassen  van 
menschen.  In  hetzelve  vindt  men  ambtenaars , 
kooplieden  en  andere  burgerlieden ,  alsmede  Hol- 
landsehe  scheepskapiteins. 

Het  derde  eindelijk  is  de  militaire  Sociëteit  in 
het  fort  Zeeiandia  voor  officiers  en  militaire  be¬ 
ambten;  ook  burgers  hebben  er  toegang,  en  kun¬ 
nen  als  leden  aangenomen  worden. 

Ook  bezit  Paramaribo  eene  vrijmetselaars-loge , 
alsmede  eene  afdeeling  van  de  Maatschappij :  Tot 
nut  van  ? t  algemeen  ,  die  over  geheel  Nederland 
verbreid  is. 

Andere  gezelschappen  zijn  er  niet ,  en  ik  zoude , 
behalve  eene  maandelijksche  voorstelling  in  de  lief— 
hebberij-eomedie  aldaar,  geene  openbare  vermake¬ 
lijkheid  of  uitspanning  weten  te  noemen.  Dorpen , 
of  openbare  tuinen,  waar  men  tegen  den  avond 
naar  toe  zoude  kunnen  wandelen  of  rijden ,  en 
daar  thee  drinken  of  eenige  verversching  gebruiken, 
worden  er  niet  gevonden. 

Even  zoo  min  openbare  bals  en  dergelijken.  Het 

ontbreekt  wel  is  waar  dengenen ,  die  een  liefhebber 

van 


van  dansen  en  daar  eenigermate  bekend  is,  daar¬ 
toe  met  aan  de  gelegenheid,  inzonderheid  wanneer 
het  hem  niet  aanstootelijk  of  beneden  zijnen  rang 
schijnt ,  deel  te  nemen  aan  somwijlen  zeer  fraaije 

bals,  waarop  dames  verschijnen,  die  tot  de  kleur- 
lingen  belmoren. 

^  De  Engelsche  familiën  geven  zelden  bals ;  de 
Gouverneur  somwijlen  bij  hooge  naamfeesten ,  waar- 
bij  echter  gewoonlijk  de  leden  der  llegering,  offi¬ 
ciers  en  civiele  ambtenaren  toegelaten  worden. 

Dewijl  aldaar  het  onderscheid  tusschen  den  lang- 
Sten  en  kortsten  dag  ten  hoogste  20  minuten  be¬ 
haagt,  zoo  kunnen  de  dageljjksche  bezigheden  ook 
zeer  gelijkvormig  ingerigt  worden.  Te  6  ure  des 
morgens  is  het  jaar  uit  jaar  in  helder  dag  •  te  6 
ure  des  avonds  gaat  de  zon  onder;  te  halfzeven 
is  liet  nacht.  —  Gedurende  de  werkdagen  en  ge¬ 
urende  de  dagen,  Waarop  het  geregtshof  zitting 
louat ,  worden  de  bureaus  tegen  9  ure  des  morgens 
geopend ,  en  tusschen  12  en  1  ure  gesloten,  wan¬ 
neer  alle  openbare  bezigheden  ophouden.  De  kan 
toren  der  planters  vindt  men  Lts  vroeger  open: 
maar  de  koopwinkels  bijna  zoo  lang  als  het  dag  is’ 
Des  avonds  is  alles  gesloten  en  bij  kaarslicht  wordt 
gevvoonhjk  mets  verkocht  en  over  het  algemeen  niet 

rr  W  T  Da  6  U1'e  m°8en  er  geene  goe- 
te^ii  geost,  geladen  noch  vervoerd  worden.  — 

1  e  d  ure  des  ^avonds  moeten  de  soldaten  in  hunne 

casernen de  matrozen  ^  i 

’  ozen  op  hunne  schepen  zijn; 

zendt 


(  3q  ) 

zendt  men  na  dien  tijd ,  welke  door  een  schot  Van 
het  fort  wordt  aangekondigd ,  nog  eenen  slaaf 
uit,  zoo  moet  hij  met  een  briefje  van  zijnen 
heer  voorzien  zijn ,  anders  wordt  hij  door  de 
wachten  of  patrouilles  aangehouden,  hetgeen  zijnen 
heer  f  6  kost. 

De  leefwijs  in  Paramaribo  wijkt  zeer  van '  de  ge¬ 
wone  Europeaansche  af,  maar  komt  de  Engelsche 
en  die  der  zeesteden  op  het  vaste  land  meer  nabij. 

Men  drinkt  des  morgens  thee,  kofïij  of  choco¬ 
lade;  te  12  ure  wordt  bijna  altijd  een  déjeuné  d 
la  fourchette  gebruikt,  en  dan  van  2  tot  4  ure 
een  middagslaapje  genomen. 

Men  gaat  zich  vervolgens  aankleed  en,  zit  of  wan¬ 
delt  bij  de  nu  aankomende  frissche  koelte  tot  om¬ 
trent  6  of  6*  ure,  wanneer  men  zich  aan  tafel  zet. 
Men  blijft  gewoonlijk  tot  omtrent  8  ure  aan  dezelve 
zitten ,  wanneer  er  koffij ,  thee  en  likeuren  rondge¬ 
diend  worden ,  waarop  vervolgens  bij  schoon  weder 
nog  eene  wandeling  door  eenige  straten  der  stad 
gemaakt ,  en  het  overige  van  den  avond  in  het 
een  of  ander  gezelschap  wordt  doorgebragt. 

Lieden ,  die  op  hunne  gezondheid  gesteld  zijn , 
gaan  tusschen  io  tot  12  ure  slapen,  omdat  men 
bevonden  heeft,  dat  gebrek  aan  nachtrust  en  de 
late  avondlucht,  alsmede  het  vele  wandelen  in  de 
maneschijn ,  daar  bijzonder  nadeelig  is. 

De  Surinaamsche  keuken  is  noch  de  Fransche, 
Hollandsche ,  noch  Engelsche;  maar  heeft  van  allen 

iets , 


(  83  ) 

iets ,  en  maakt  om  deze  reden ,  en  wegens  de  vele 
dm  luchtstreek  eigene  spijzen ,  eene  soort  op  zich 
zelve  uit.  De  Europeaan,  van  welke  natie  hij  ook 

7’  «ewent  zic}'  spoedig  daaraan,  en  dit  is  in  het 
algemeen  een  bewijs,  dat  zij  goed  moet  zijn.  Met 
uitzondering  van  het  kalfsvleesch ,  dat  zelden  te 
bekomen ,  en  van  het  rundvleesch ,  hetwelk  gewoon- 
hjk  mager  en  slecht  is,  heeft  men  veel  ander 
vleesch ,  zoo  als:  schapen-  en  varkens- vleesch  ,  ge- 
\o5c  te ,  alsmede  verscheidene  soorten  van  visch 
ZOO  goed  als  in  Europa.  Steeds  heeft  men  gebrek 
aan  vele  andere  dingen  en  inzonderheid  aan  de 
smakelijkste  van  onze  moeskruiden ,  zoo  als  asper- 
sies  en  bloemkool,  alsmede  aan  alle  Europesche 
ooft-soorten  5  doch  er  zijn  eenige  smakelijke  beziën 
cn  boomvruchten ,  die  als  moeskruid  of  ingemaakt 
goed  kunnen  gebruikt  worden. 

Desniettegenstaande  kunnen  zelfs  die  soort  van 
menschen,  Welke  gulzig  en  lekker  eten ,  alles  vinden 
wat  z,j  verlangen ,  en  de  tafels  der  aanzienlijke  hui¬ 
zen  zijn  van  dien  aard,  dat  men  er  in  de  hoofd- 

fa  17,  «“«•  »1  aantref- 

9  e  beter  en  zoo  wel  voorzien  zijn. 

J7*',ye“  e“”S  sel“1  ™J8*fae  slaven ,  die 
geld  d, enen  en  onder  welke  men  relden  roede 
dienstboden  vindt,  moe.  men  i„  Suriname,  , en 

:z: <•*  »*»“ 

enen.  Wte  geene  slaven  1»  eigendom  heeft,  „f 
hebben  wd,  kan  er  eenen  huren.  He.  loon  „„ 

F  2 


) 


eene 


(  84  ) 

eene  gewone  dienstmaagd  is  ƒ  7  in  de  week ,  welke 
zij  aan  haren  meester  moet  geven  •  wil  men  der¬ 
halve  van  zulk  een  mensch  gewillige  diensten  heb¬ 
ben ,  zoo  moet  men  dit,  door  kleinigheden  aan 
haar  te  geven ,  trachten  te  bereiken ,  dewijl  men 
anders  niets  van  haar  gedaan  kan  krijgen  dan  het- 
gene  men  haar  beveelt  en  wel  het  volstrekt  nood¬ 
zakelijke  5  dit  alles  zal  behalve  den  kost ,  dien  men 
haar  geeft,  voor  de  geringste  dienstmeid,  op  ƒ  12 
in  de  week  beloopen.  Keukenmeiden  en  naaisters 
kosten  wel  tweemaal  zoo  veel.  Kinderen  heeft  men 
tot  een’  billijker  prijs ;  daarentegen  kan  een  sterke 
en  geschikte  neger  dagelijks  ƒ21  tot  ƒ  5  verdie¬ 
nen.  Daar  zij  van  een’  tragen  aard  en  meestal 
tot  ééne  soort  van  arbeid  geschikt  zijn,  zoo  ge¬ 
bruikt  men  daar  ook  veel  meer  huisbedienden  dan 
in  Europa,  hetgeen  niet  weinig  bijdraagt,  om  de 
leefwijs  zoo  duur  te  maken.  In  de  huizen  van  ge¬ 
goede  lieden  heeft  ieder  kind  zijne  eigene  oppaster  of 
bediende.  Men  heeft  bijzondere  meiden  voor  de 
keuken ,  ook  wel  nog  een’  kok  •  anderen  voor  de 
wasch ,  anderen  om  voor  de  zindelijkheid  van  het 
huis  te  zorgen.  Indien  men  paarden  houdt,  zoo 
wordt  er ,  wanneer  ze  goed  zullen  opgepast  wor¬ 
den,  voor  elk  paard  een  neger  vereischt;  indien 
men  eenen  tuin  heeft  of  beesten  houdt,  zoo  moe¬ 
ten  daarvoor  ook  bijzondere  lieden  zijn.  Het  spreekt 
van  zelf,  dat  de  heer  en  de  vrouw  nog  buitendien 
hunne  bijzondere  bedienden  hebben ,  die  hen  aan- 

kleq- 


(85) 

kleeden,  over  tafel  bedienen  en  hen  begeleiden 
wanneer  zij  uitgaan ,  enz.  —  Hoe  rijker  en  voorna¬ 
mer  men  is,  des  te  grooter  is  het  getal  der  bedien¬ 
den;  men  vindt  er  in  vele  huizen  20  of  3o. 

Deze  huisslaven  zijn  gewoonlijk  in  goede  huizen 
zindelijk  en  net  naar  lands  gebruik  gekleed ,  in¬ 
zonderheid  de  meisjes.  Men  beschouwt  hen  als 
eene  soort  Van  luxus.  —  Op  feestdagen  ziet  men 
ben  wel  in  fijn  chits  en  neteldoek  gekleed  en 
met  versiersels  van  goud  en  kralen  bedekt.  De 
toestand  dezer  menschen,  zoo  als  die  der  slaven 
in  het  algemeen ,  hangt  geheel  en  al  af  van  de  ge¬ 
moedsgesteldheid  hunner  meesters ;  is  hun  meester 
goed  en  menschlievend  ,  zoo  kan  hun  lot  niet  al¬ 
leen  zeer  dragelijk,  maar  dikwijls  goed  genoemd 

worden;  in  het  tegenovergesteld  geval  hebben  zij 
het  ook  des  te  slechter. 

Niettegenstaande  dit  alles,  kan  men  echter  in  het 
algemeen  het  karakter  dezer  klasse  van  menschen  niet 
boosaardig  noemen  •  hetgeen  voor  het  overige , 

wanneet  het  zulks  was ,  slechts  een  natuurlijk  ge¬ 
volg  van  hunnen  toestand  zoude  zijn,  waardoor  zij 
aan  al  de  nukken  hunnes  meesters  zijn  blootgesteld. 
Er  zijn  er  zekerlijk,  die  tot  alle  slechtheid  in  staat 
zijn ;  maar  onder  welk  volk  en  in  welk  land  vindt 

men  zulks  niet  ?  en  dan  nog  wanneer  de  slaaf 

slecht  is ,  of  wordt ,  is  het  in  de  meeste  gevallen 
aan  den  Heer  zei  ven  te  wijten  ,  die  hem  welligt  ver¬ 
wende ,  niet  in  tenen  zekeren  afstand,  of  niet 

F  5 


on- 


onder  de  noodige  tucht  of  onder  zijn  opzigt  hield ; 

maar  ook  ,  dikwijls ,  slechter  van  zeden  en  karakter 

dan  de  slaaf,  hem  slechte  voorbeelden  gaf.  _  In 

goede  huishoudingen,  en  inzonderheid  bij  brave 

en  vriendelijke  menschen,  vindt  men  ook  doorgaans 

goede  en  brave  slaven,  en  hoort  men  zelden 

of  nooit  van  slechte  daden :  en  dit  is  bewijs  ge— 
noeg. 

De  verkleefdheid,  welke  zij,  inzonderheid  voor 
hunnen  meester,  in  wiens  huis  zij  geboren  zijn, 
hebben ,  is  groot  en  opregt ;  zij  beminnen  deszelfs 
kinderen  als  eigene,  en  leggen  gedurende  hun  gan- 
sclie  leven  de  giootste  toegenegenheid  aan  den  dag 
bij  diegenen,  welke  zij  zoogden  of  opvoedden. 

Schenkt  iemand  de  vrijheid  aan  eenen  slaaf,  en 
verlaat  deze  het  huis  van  zijnen  voormaligen  gebie¬ 
der,  dan  beschouwt  hij  zich  echter  gedurende  zijn 
gansche  leven  nog  als  deszelfs  dienstknecht  en  is 
op  ieder  oogenblik  tot  zijnen  dienst  gereed. 

De  kleeding  der  Europesche  familiën  in  Surina¬ 
me  ,  alsmede  die  van  ,de  betere  klasse  der  vrije 
kleurlingen ,  is  even  als  de  onze ,  doch  naar  het 
klimaat  gewijzigd;  men  draagt  de  zomerdragt  der 
hoofdsteden  van  ons  werelddeel.  Door  de  vele 
aankomende  vreemdelingen  ontbreekt  het  niet  aan 
voorbeelden ,  en ,  in  de  koopwinkels  aldaar ,  zelden 
ol  nooit  aan  stoffen  voor  de  nieuwste  modes ,  en 
de  kleermakers  in  Paramaribo  behoeven  voor  de 
Europesche  niet  onder  te  doen.  Men  is  in  alle 


stan- 


(87) 


standen  zeer  op  eene  nette  kleeding ,  voornamelijk  op 
schoon  linnengoed ,  gesteld.  Mannen  dragen  ge- 
woonhjk  ondergoed  van  wit  linnen  of  van  boom¬ 
wollen  stoffen;  in  huis,  op  het  kantoor,  ook  wel 
Wanneer  zij  des  morgens  om  hunne  bezigheden  uit- 
gaan,  eenen  dergelijken  korten  rok,  aldaar  rabadje 
genaamd. 

Wanneer  men  bezoeken  geeft  of  ontvangt ,  dan 
trekt  men  een’ laken sehen  rok  aan.  Bij  rouw,  die  daar 
algemeen  in  gebruik  is  en  lang  duurt ,  kunnen  de 
mannen  niet  buiten  eene  zwarte  kleeding  van  laken 
of  kasimir:  eene  voor  dat  klimaat  verkeerde  ge¬ 
woonte  I 

De  Surinaamsche  vrouwen  kleeden  zich  meestal  in 
fijn  neteldoek  of  perkal ;  de  witte  kleur  en  de  En- 
gelsche  mode  zijn  de  heerschende ;  zeer  zelden  ziet 
men  een  gekleurd  kleed.  —  Bij  zwaren  rouw  wordt 
zwart  merinos  en  taf  gedragen. 

De  dames  aldaar  beminnen  den  opschik  en  weten 
zich  met  smaak  te  kleeden.  Zij  versieren  zich  het 
liefst  met  echte  kralen  en  granaten.  Fraaije ,  ge¬ 
kleurde  steenen  en  echte  paarlen  ziet  men  weinig. 

De  voornaamste  taal  in  Paramaribo  ,  en  in  welke 
ook  alleen  alle  openbare  zaken  verhandeld  worden , 
is  de  Ilollandsche.  Men  hoort  echter  ook  veel 
Engelsch ,  somwijlen  Fransch  en  Hoogduitsch  spre¬ 
ken  ;  bij  eemge  Joodsclie  familien  blijft  men  het 
Portugeesch  spreken.  Voor  al  deze  talen  zijn  bij 
de  geregtshoven  beëedigde  translateurs  aangesteld. 

F  4  Dc 


s 


V 


(  88) 

De  taal  van  alle  créoles  (aldaar  geborene ,  even¬ 
veel  van  wat  kleur)  onder  malkander  is  een  tong¬ 
val  welken  men  neger-  of  bastaard-engelsch  noemt, 
en  ,e  int  Engelsche ,  Hollandsche  ,  Portugesche  en 
Negerwoorden  zamengesteld  is,  volstrekt  geene 
spraakkunstige  -regels  heeft,  en  over  het  algemeen 

zoo  weinig  beschaafd  is ,  dat  zij  zeker  niet  als 
schrijftaal  gebruikt  kan  worden. 

Men  moet  derhalve  dit  patois  of  gemeene  volks¬ 
taal  geheel  alleen  door  den  omgang  leeren.  Gemak¬ 
elijk  begrijpt  ieder  daarvan  het  allernoodzakelijkste; 
maar  dewijl  de  taal  van  den  neger  beeldrijk  en 
raadselachtig  is,  Z00  blijft  er  voor  den  Europeaan, 
zelfs  na  een  veeljarig  verblijf,  nog  veel  overig,  dat 
onverstaanbaar  1  s$  en  alleen  die  uitlanders ,  welke, 
landen  tijd  op  plantaadjen  woonachtig,  dagelijks 
met  vele  negers  omgegaan  hebben,  zullen  die  taal 
in  haren  ganschen  omvang  leeren. 


Ik  kan  deze  afdeeling  niet  eindigen ,  zonder  een 
paar  woorden  te  schrijven  voor  diegenen  mijner 
landgenooten,  welke  voornemens  zijn  naar  Suri¬ 
name  te  vertrekken ,  om  aldaar  hunne  zoogenaamde 
fortuin  te  maliën. 

Gewoonlijk  ontstaat  zulk  een  besluit  bij  jonge 
lieden,  die  het  in  Europa  niet  kunnen  uithouden , 
die  in  hunne  betrekkingen  geen  behagen  schep- 

pen  ; 


of  gene  Duitscher  aldaar  zeer  rijk  geworden  is. 
Doch  men  bedenkt  niet,  dat  terwijl  het  éénen 


gelukt  is,  om,  na  menige  moeijelijke  poging,  na 
gedurende  eene  lange  reeks  van  jaren,  met  allerlei 
mo eijelijkheden  en  gevaren  gekampt ,  en  vele  op¬ 
offeringen  gedaan  te  hebben ,  eindelijk  dat  doel  te 
bereiken ,  er  misschien  99  langs  dien  weg,  en  on¬ 
der  dergelijke  pogingen,  gestorven  of  te  grond  ge¬ 
gaan  zijn !  r 

In  vroegere  tijden ,  toen  bijna  niemand  naar  de 
Oost-  of  West-Indiën  ging ,  dan  die  te  huis  zich 
niet  wel  gedroeg  •  toen  liet  kleine  Holland  voor 
zijne  uitgebreide  Oost-  en  West-indische  bezit¬ 
tingen  om  menschen  zoodanig  verlegen  was,  dat 
aldaar  de  schandelijke  zoogenaamde  zielverkooperij 
gedreven  werd;  in  die  tijden,  toen  in  Suriname, 
uit  gebrek  aan  andere  voorwerpen  ,  de  op  de  plan- 
taadjen  dienende  blanken,  die  stierven  of  weder  naar 
het  Moederland  vertrokken,  alleen  konden  vervan¬ 
gen  worden  door  uit  den  dienst  ontslagene  sol¬ 
daten,  matrozen,  enz.  ja  toen  konde  een  Duit- 
scher  of  eenig  ander  buitenlander,  die  zich  nood¬ 
zakelijk  wist  te  maken,  op  fortuin  rekenen,  en 
uit  die  tijdeu  alleen  dagteekenen  ook  nog  de  wei¬ 
nigen  onzer  Duitsche  landgenooten ,  die  in  Suriname 
rijk  geworden  zijn.  In  de  tegenwoordige  tijden 
zal  het  een  buitenlander  moeijelijk  tot  die  hoogte 
brengen l 

F  5  De 


* 


I  e  laatste  dertig  jaren ,  welke  in  Europa  eene 
gekeele  omkeering  te  weeg  bragten,  hebben  ook 
m  Suriname  groote,  ja  ongehoorde  veranderingen 
m  alle  betrekkingen  veroorzaakt.  Eene  dier  ge- 
wigtigste  veranderingen  is  deze:  dat  het  aldlr 

1U  geenen  deele  meer  aau  menschen  ontbreekt  •  en 
wanneer  het  in  het  een  of  ander  beroep  of  kunst 
aan  één  bekwaam  individu  ontbreekt,  zoo  zijn  er 
tien  anderen  te  vinden.  De  Administrateur  aldaar 
heeft  thans  de  keus  tot  het  bezetten  der  vacerende 
posten  op  de  plantaadjen  onder  een  aantal  jonge, 
ten  deele  beschaafde  lieden  uit  bijna  alle  standen, 
die  of  uit  neiging  tot  planters  verkozen  opgeleid  te 
Worden,  —  of  door  wederwaardigheden,  te  leur 

gestelde  verwachtingen ,  enz.  daartoe  moesten  be- 
sluiten. 

Onder  de  eersten  zijn  vele  jonge  Hollanders,  die 
dan  toch  door  vrienden  of  familie  -  betrekkingen 
eenmaal  uitzigt  op  bevordering  hebben.  Maar  welke 
blijft  er  voor  den  Duitscher  over ,  wien  dit  alles  in 
Holland  ontbreekt?  ten  hoogste  deze:  van,  na 
duizend  doorgestane  moeijelijkheden  en  gevaren , 
wanneer  hij  zeer  braaf  en  spaarzaam  was,  zijn 
leven  als  Directeur  eener  plantaadje,  ver  van  zijn 
vaderland  verwijderd  en  zonder  schulden  na  te  laten  , 
onder  Negers ,  te  eindigen.  _  Om  zulk  eene  for¬ 
tuin  te  maken  behoeft  men,  mijns  bedunkens, 
niet  uit  Duitschland  te  gaan ! 

Het  is  derhalve  niemand  aan  te  raden, 


wanneer 


(  91  ) 

hij  zijn  brood  in  het  vaderland  of  ergens  in  Europa 
heeft,  het  daar  onder  duizend  smartelijke  ontbe¬ 
ringen  te  zoeken.  De  evenredigheid  tusschen  de 

zekere  gevaren  en  de  onzekere  uitkomst  is  al  te 
groot ! 

Als  koopman  zou  hij  het  nog  eenigzins  kunnen 
Wagen  5  hier  staat  hem  niets  in  den  weg  ,  dan  de 
algemeene  mededinging.  Hij  zal  leergeld  moeten 
geven  •  maar ,  is  hij  geen  stiefkind  der  geluksgodin 
(wier  gunst  overal  bij  dezen  stand  beslist) ,  zoo  kan 
hij  zich  nog  altijd  zeer  goed  redden.  —  Een  be¬ 
kwaam  Medieinae  doctor  en  chirurgijn  kan  daar  ook 
goed  voortkomen ,  doch  hij  moet  daar  niet  naar 
toe  reizen,  zonder  middelen  ter  bestrijding  zijner 
imigting  te  hebben.  Men  moet  er  veel  geld  ver¬ 
teren,  het  leven  is  gewoonlijk  kort,  derhalve  de 
tijd  dierbaar  ! 

Vermogen  over  zich  zelven,  groote  liefde  tot 
werkzaamheid,  spaarzaamheid  en  volharding;  wie 
deze  eigenschappen  met  nuttige  kundigheden,  en 
eene  zekere  vaardigheid  in  eenige  kunst  gepaard, 
bezu,  die  kan  het  wagen;  hij  echter,  die  dit  niet 
heeft,  blijve  te  huis:  een  bitter  en  vruchteloos  na¬ 
berouw  zouden  er  anders  de  gevolgen  van  kun¬ 
nen  zijn ! 


VIIL 


VIII. 


Een  uitstap  naar  het  land. 


Ia  den  grooten  droogen  tijd  van  het  jaar ,  van 
Augustus  af  tot  aan  het  einde  van  October,  leve¬ 
ren  de  plan taad jen ,  inzonderheid  zulke,  die  aan 
de  oevers  eener  groote  rivier  of  aan  de  zeekusten 

liggen ,  een  ongemeen  koeler  en  aangenamer  ver- 
blijf  op,  dan  de  stad. 

In  dezen  tijd  hebben  dan  ook  de  groote  vacant ie- 
dagen  der  gerigtshoven  en  der  scholen  plaats ,  en  ie¬ 
der,  wiens  omstandigheden  het  toelaten  ,  maakt  daarvan 
gebiuik,  om  eenen  uitstap  naar  het  land  te  doen. 
Daai  nu  ook  inzonderheid  tegen  het  einde  van  dat 
j  aai  ge  tijde  de  heete  koortsen,  welke  onder  dat  kli¬ 
maat  te  huis  belmoren ,  het  menigvuldigste  en  ge¬ 
vaarlijkste  plegen  te  zijn ,  zoo  tracht  men  het  ge¬ 
vaar  door  zulk  eenen  uitstap  naar  het  land  te 
ontwijken  •  ofschoon  zich  dikwijls  menig  een ,  we¬ 
gens  onmatigheid,  aldaar  eene  ziekte,  ook  wel  den 
dood  op  den  hals  haalt ,  waaraan  hij  misschien  in 
de  stad  ontkomen  zoude  zijn.  —  Dit  is  dan  ook 
de  gewone  tijd ,  waarop  de  Gouverneur  zijne  in- 
spectie-reis  naar  het  militair- cordon,  alsmede  de 
heeren  Administrateurs  de  ronde  op  de  aan  hun 

be- 


bestuur  toevertrouwde  plantaadjen  doen.  —  De 
naar  de  havens  van  het  Moederland  bestemde  vloot, 
die  gewoonlijk  in  den  herfst  vertrekt ,  is  in  het  be¬ 
gin  van  Augustus  gro  o  tendeels  afgezeil  d ;  de  reede 
wordt  ledig ,  in  den  handel  gaat  weinig  om ,  cn  het 
Stadsleven  wordt  stiller  en  eentoonigcr. 

Zij,  die  geene  bezittingen,  geene  adminis traliën 
hebben ,  voegen  zich  bij  hunne  vrienden  •  men  be¬ 
spreekt  tijd  en  plaats  voor  de  bijeenkomsten  ,  —  en 
zoo  ziet  men  de  eene  boot  na  de  andere ,  met 
Vi  olijke  gezelschappen ,  blijmoedig  de  rivier  afvaren. 

Niet  alleen  in  den  droogen  tijd  kan  men  naar  het 
land  gaan,  maar  ook  in  eiken  anderen  5  echter  worden  in 
den  legentijd  de  reistogtjes  in  menigte  streken  mo ei¬ 
jelijk  gemaakt,  hetgeen  dan  evenwel  aan  de  zee¬ 
kusten,  waar  het  minder  regent,  dikwijls  zoo  veel 
te  aangenamer  is.  Ook  is  liét  om  het  land  door 
te  reizen  en  overal  een  gastvrij  onthaal  te  vinden 
geenszins  noodig ,  dat  men  met  een  voornaam  man 
of  onder  diens  bescherming  réize :  o  neen!  dit  kan 
zeker  veel  gemak  te  weeg  brengen,  maar  tot  de 
zaak  doet  het  niets  af. 

Heeft  men  op  de  plantaadjen  slechts  eenige  goede 
kennissen,  en  voorziet  men  zich  met  aanbevelingen 
voor  de  omstreken,  waar  men  zoodanige  goede 
kennissen  niet  heeft,  zoo  kan  men  geheel  alleen, 
ten  hoogste  met  een  en  jongen  als  bediende,  in 
eene  met  4  of  5  goede  Negers  bezette  tentboot  de 
geheel e  Kolonie  langs  reizen,  zonder  (de  kosten 


van 


(  94  ) 

van  het  vaartuig  en  der  dranken ,  die  men  mede 

neemt  uitgezonderd)  eenige  beduidende  onkosten 

te  maken  Overal,  waar  men  aankomt,  bekend  of 

onbekend ,  wordt  men  vriendelijk  ontvangen,  gastvrij 

onthaald,  en  des  noods  met  raad  en  daad  bii- 
gestaan.  * 

Wanneer  het  er  iemand  bevalt,  laat  men  zijne 
angmat  vastmaken,  en  hij  kan  daar  overnachten 

®  2,3,8  da§en  LIlJven ,  of  zoo  lang  als  hij  ver¬ 
kiest.  Op  vele  eenzame  en  verre  van  de  stad  af¬ 
gelegene  plantaadjen  is  men  blijde,  wanneer  er  maar 
een  M-ecind  bezoek  komt,  en  men  stelt  alles  in  het 
werk,  om  hem  langer  te  behouden.  De  vreemde¬ 
ling  behoeft  dan  geenen  bijzonderen  wegwijzer  of 
leidsman,  om  te  beletten,  dat  hij  in  de  wildernissen 
Veidole;  hij  kiest  daartoe  gewoonlijk  iemand  uit  de 
in  zijne  boot  zijnde  Negers ,  die  een  goed  jager  is , 
benevens  zijnen  jongen  ,  om  hem  op  jagtpartijen  te 
verzeilen ,  en  kan ,  zonder  alle  vrees  voor  roof  of 
moord,  zoo  ver  reizen, als  hij  wil.  Men  heeft 
nooit  gehoord,  dat  in  Suriname  een’  vreemdeling 
op  die  wijze  eenig  letsel  aangedaan  is.  Eer  men 
echter  zoodanige  reizen  onderneemt,  is  het  goed, 
ja  noodzakelijk ,  dat  men  geen  nieuweling  in  het 
land  zij ,  maai  dat  men  zich  reeds  eenigermate 
aan  het  klimaat  gewend  hebbe ,  om  de  vermoeie¬ 
nissen,  die  er  mede  gepaard  gaan,  te  kunnen  ver¬ 
dragen;  ook  moet  men  met  de  taal,  de  inborst  en 
de  zeden  der  negers  bekend  wezen. 


On- 


(95) 


Ondertusschen  is  het  altijd  aangenamer  om  in 
gezelschap ,  bijzonder  in  goed  gezelschap ,  dan  al¬ 
leen  te  reizen ,  en  wij  maakten  derhalve  gebruik 
van  de  vriendelijke  uitnoodiging  van  eenen  plan-* 
taadjemeester  ,  wiens  fraaije  en  ruime  tentboot, 
welke  met  acht  in  schoone  liverei  gekleede  negers , 
bestemd  tot  rocijers,  en  eenen  stuurman  bemand 
was,  en  waarin  wij  onzen  koffer  reeds  te  voren  be¬ 
zorgd  hadden,  ons  aan  den  oever  afwachtte. 

Hier  vinden  wij  onzen  vriendelijken  gastheer  mis¬ 
schien  alleen,  doch  meestal  van  zijne  familie  of 
eenige  vrienden  verzeld,  en  wij  steken  van  den 
oever  af.  Dit  geschiedt  nu,  naardat  de  reis  tegen 
of  voor  stroom  moet  geschieden,  met  ebbe  of  vloed. 

Gaat  de  reis  verder  dan  binnen  den  tijd  van  6 
uren  (een  water )  geschieden  kan,  dan  moet  men 
aanleggen,  om  de  naaste  ebbe  of  vloed,  naardat 
deze  of  geiie  in  ons  plan  ligt ,  af  te  wachten  •  men 
noemt  dit :  tijd  stoppen . 

Dit  nu  geschiedt  op  de  eene  of  andere  plantaad- 
]e  *  welke  men  voorbij  vaart ,  en  tot  een  rustpunt 
\\il  kiezen.  Overal,  waar  men  ook  aanlandt,  is 
men  welkom.  Wanneer  het  nog  dag  is,  zoo  wor¬ 
den  wij  ter  plaatse ,  waar  men  aan  land  stapt ,  of 
door  den  eigenaar ,  of  gewoonlijk  door  den  Direc¬ 
teur  der  plantaadje ,  of  diens  bedienden ,  verwel¬ 
komd  ,  die  ons  in  huis  noodigen ,  alwaar  de  huis¬ 
heer  ons  alle  ververschingen ,  waarover  hij  beschik¬ 
ken  kan ,  aanbiedt. 


Maar 


(  96  ) 

Maar  gewoonlijk  maken  wij  in  zoodanig  geval 
daarvan  een  matig  gebruik ,  omdat  onze  bedienden 
(van  welke  er,  bij  zulk  eene  vaart,  een  behoorlijk 
getal  medegenomen  wordt)  reeds  de  tafel  met  de 

rijkelijk  medegebragte  levensmiddelen  van  allerlei 
aard  bezetten. 

Ook  kan  men  reeds  eenen  konden  maaltijd  onder 
gehouden  hebben ,  en  zich  hier  vergenoegen 
met  eenen  kop  thee  of  koffij.  Is  onze  tijd  gekomen, 
waarvan  ons  de  Negers,  die  tot  onze  boot  behoo- 
ien?  beiigt  brengen,  zoo  nemen  wij  afscheid,  en 
zetten  onze  leis  zoo  lang'  op  dezelfde  wijze  voort, 

“ tot  p^ats  onzer  bestemming  bereikt  heb¬ 

ben. 

Dit  nu  is  ge To onlijk  een  eigendom  of  anders  een 
geliefkoosd  \erDiijf  van  onzen  gastheei' ,  waar  wij 
alles  in  gereedheid  vinden,  om  ons  te  ontvangen. 
Door  eene  sclioone  laan  aan  weerskanten  metoranje- 
of  palmboomen ,  met  bloerjende  sierlijk  gesnoeide 
limoen— heggen  bezet ,  komen  wij  op  eene  ruime , 
hier  en  daar,  met  groepen  van  schaduwrijke  hoo¬ 
rnen  beplant  plein ,  rondom  met  gastvrije  woon¬ 
huizen  omgeven.  Het  schoonste  derzelve  is  ge- 
woonlijk  bet  zoogenaamde  Iieeren- huis ,  waarin  wij 
onzen  intrek  namen. 

Aan  eiken  gast  wordt  nu  eerst  zijne  kamer  of 
slaapplaats  aangewezen ,  alwaar  bij  zijne  hangmat  laat 
vast  maken. 

Men  bekomt  vervolgens  eenige  ververschingen , 

eu 


► 


( 97  ) 

en  begeëft  zich  ter  rust;  of  is  het  nog  dag,  dan 
verkleedt  men  zich ;  kortom ,  men  doet  zoo  als 

men  wil ,  totdat  de  theetafel  ,  het  ontbijt  of  de 

middagmaaltijd  het  gezelschap  vereenigt# 

Alsdan  heerscht  er  gewoonhjk  gulle  vrolijkheid 
onder  het  genot  van  een  goed  glas  wijn  •  stijve 

pligtplegirigen  hebben  geene  plaats ;  ieder  is  op 

zijn  gemak,  en  is  het  gezelschap  goed  gekozen, 
zoo  kan  men  de  uren  en  dagen  van  zoodanig  een 
verblijf  onder  de  geneugelijkste  tellen ,  welke  men 
aan  gene  zijde  der  keerkringen  kan  beleven. 

Men  eet  en  drinkt,  men  wandelt,  men  gaat  op 
de  jagt  of  uit  visschen ,  men  rust  weder  uit ,  en 
zoo  biengt  men  het  grootste  gedeelte  van  den  dag 
dooi  ;  des  avonds  zet  men  zich  ook  wel  eens 

aan  de  speeltafel ;  —  maar  de  morgenstond ,  deze 
wordt  gewoonlijk  aan  eene  wandeling  in  den  om— 
tiek  der  plantaadje  zelve  toegewijd  ,  en  de  verschil¬ 
lende  aangelegde  plantingen  en  fabrijken  in  oogen- 
schouw  genomen. 

Hier  ziet  de  vreemdeling  misschien  voor  de  eer¬ 
ste  maal  den  aanbouw  en  de  bereiding  van  het 
suikerriet,  de  behandeling  van  den  koffijboom  en 
boomwol-struik ,  en  van  derzelver  vruchten. 

Leergierig  laat  hij  zich  door  zijnen  gastheer  of 
diens  directeur  al  deze  verschillende  werkzaamhe¬ 
den  ,  en  datgene ,  wat  daarvoor  aan  iederen  Neger 
naar  geslacht  en  ouderdom  tocgcdeeld  is ,  verklaren. 
Met  bewondering  beschouwt  hij  de  kanalen , 

^  dam- 


i 

% 

t 

t 


t  • 


ll 


i\ 


, 


( 98 ) 

dammen,  sluizen,  kortom  den  waterbouwkundigen 
toestand  der  plantaadje  en  meent  zich  in  Holland 
verplaatst  te  zien. 

Met  eene  nieuwsgierige  opmerkzaamheid  beziet 
hij  de  door  stoom ,  water  of  muilezels  gedrevene 
suikermolens ;  de  inrigting  der  stook-  en  distilleer- 
huizen ;  of  hij  beschouwt  de  verschillende  molens 
en  gereedschappen ,  waardoor  de  koffij  en  boomwol 
gezuiverd  worden. 

Doch  inzonderheid  wekt  bij  hem  de  bearbeiding 
van  het  aardrijk  het  levendigst  belang ,  hetwelk  al¬ 
daar  niet  met  den  ploeg  doorsneden,  of  door  kun¬ 
stige  werktuigen  gezuiverd  en  beplant,  maar  geheel 
alleen  door  menschenhanden  bebouwd  wordt. 

Hij  ziet ,  hoe  bijkans  naakte  menschen  in  den 
gloed  der  zonnestralen  of  onder  stroomende  re¬ 
genvlagen  al  dat  werk  verrigten  moeten  •  —  hij 

ziet  welke  ongeloofelijke  moeite,  hoeveel  bloed  en 
zweet  het  hun  kost,  om  ons  de  genietingen  van  de 
suiker  en  koffij  ,  of  de  wol  tot  het  fijne  weefsel  van 
het  neteldoek  te  verschaffen !  Is  hij  daarmede  ge¬ 
reed ,  zoo  onderrigt  hij  zich  omtrent  den  toestand 
der  Negers,  omtrent  de  hoofdtrekken  van  hun  ka¬ 
rakter,  omtrent  hunne  ondeugden  en  deugden.  Hij 
neemt  hunne  zeden  en  leefwijs  waar  en  is  oogge¬ 
tuige  van  hunne  behandeling.  Hij  mag  hier  veel 
zien  wat  tegen  zijn  menschelijk  gevoel  aandruischt, 
maar  ook  veel  wat  hij  zich  erger,  wat  hij  zich  an¬ 
ders  had  vooi’gesteld.  Hij  vindt  alzoo  gelegenheid , 

om 


Ö 


(  99  ) 

om  zich  een  duidelijker  denkbeeld  van  het  karakter 
en  den  toestand  eener  klasse  van  menschen  te  ma¬ 
ken,  over  welke  hij  reeds  zooveel  tegenstrijdigs  ge¬ 
boord  en  gelezen  bad :  en  wanneer  bij  niet  gewoon 
is ,  de  menigvuldige  verschijnsels ,  die  in  het  da- 
geljjksch  leven  voorvallen ,  onopgemerkt  -  te  laten 
voorbijgaan ,  zoo  zal  hij  hier  ruime  stof  tot  na¬ 
denken  vinden.  —  En  hoeveel  heerlijke  en  onge¬ 
stoorde  genietingen  bieden  zich  hem  aan ,  wiens 
hart  gevoelig  is  voor  de  schoonheid  der  Natuur , 
die  steeds  nieuwe  rijkdommen  ten  toon  spreidt ! 

Wat  al  overvloed  van  heerlijke  nog  nooit  geziene 
planten  en  bloemen  $  wat  weligheid  eener  nooit 
vermoeide ,  nooit  rustende  vegetatie  biedt  zich  aan 
zijn  verbaasd  gezigt,  wanneer  hij  de  donkere  scha¬ 
duw  des  naasten  wouds  betreedt!  Hij  kan  zijne 
o  ogen  naauwelijks  gelooven  ,  wanneer  hij  de  pracht , 
verscheidenheid  en  menigte  der  bontgevederde  be¬ 
woners  van  dit  bosch ,  de  heerlijkste  en  zeldzaam¬ 
ste  vlinders ,  het  tallooze  heer  van  allerlei  soorten 
van  dieren  ziet!  Hetgeen  alle  verzamelingen  van 
natuurlijke  zeldzaamheden  in  Europa  hem  slechts 
gebrekkigs  aanboden ,  ziet  hij  hier  leven ,  en  kan 
hij  in  weinige  dagen  beschouwen.  Doch  de  inval¬ 
lende  avond  vermaant  hem  om  naar  huis  te  gaan. 
Maar  nu  laaft  hij  zich  weder  in  eene  koele  met 
welriekende  geuren  bezwangerde  avondlucht,  en  zoo 
verlustigt  hij  zich  in  den  aanblik  der  bosschen  en 
struiken ,  die  ?  van  lichtgevende  insekten  wemelende , 

als 


(  ÏOO  ) 

als  in  Vuur  schijnen  te  staan.  En  eindelijk,  met 
welk  eene  onbeschrijfelijke  pracht  en  heerlijkheid, 
verschijnt  niet  in  die  luchtstreek  de  donkerblaauwe , 
gestemde  hemel,  in  ecnen  wolkeloozen  zomernacht! 

Zoo  snellen  dan,  onder  menigerlei  genot  voor 
den  gast,  die  voor  de  schoonheid  der  Natuur  ge¬ 
voelig  is  en  die  het  leven  weet  te  genieten ,  de  da¬ 
gen  i  an  het  landleven  voorbij ;  inzonderheid  wan¬ 
neer  de  buren  en  Vrienden  van  den  gastheer  dik¬ 
wijls  bezoeken  geven  en  ontvangen  en  daardoor  hetr 
gezellig  genoegen  vermeerderd  wordt.  Ongemerkt 
nadert  het  uur,  waarop  men  van  elkander  moet 
scheiden  en  naar  huis  keeren,  en  men  is  verdrie- 
tig,  dat  men  niet  langer  kan  blijven. 


einde. 


T 


Gedrukt  bij  A.  Zweesaardt  ,  te  Amsterdam . 


De  omschrijving  van  liet  Titel -Vignet  vindt 
men  op  bladzijde  58  y  en  sluit  in  het  gezigt 
van  het  Gouvernementshuis ,  tot  en  met  het 
Fort  Eendragt . 


* 

■ 


V 


V 


i 


TOESTAND 

van 

SURINAME. 

i823. 


I 


1 


4 


i 

1 

\ 

\ 


% 

é 


K 


'■  «  ■  I  tmt - -•  —  'i .  ~  ,<w—-r 


Gedrukt  bij  A.  Zweesa 


^  \ 


4 


. 


* 


/ 


/ 


\ 


l 

* 


A 


\ 


.  •  1  ■  ’ 

'  '  9 


' 

%-  ,  >,-  . 

'■  •'■V.'  -  -i^iSKiMWWiPBfeV.  V'  ."  '. 

£ '.  *  * 'y-.^t'J ■'  ■  :  H  i  ^r*  '/;x  r<  M&wh  «r  %  irf  •  -  y;  Jter  -A T^T'-fc*#  •>.  -- .  w  t,Ai..  vv’«t  <5  ,v>  v-  V  V'.-  >  f  . 

7  ’V'V^  •  ■..  '  v-  "V-  f+fï  ^ .:/  &3,w-  3Ki*4  •  /|1  *.'“•  *  ;'  '  -:  s*  v*'  -'  '  %.  k  % 

■  ”*•'  '  *#-  “  '»  > .4T%h>.3*J^^ jfire ■  .  *  ■  •  r^Fy^Pjftyr.*!^ -JKti* 4^_ .'Tw^ééÊ&S^L  v  ^I f  .»*'■*■•  *'< 

*  •  '  •  f  "  ,Jy  vK»mL s/ètf » 

Sr  -  .  -*  .;  .  v  '.  ‘  vi^  ’  •  *Sl2w  -•  '*  f  -•* 


r>